Drie Duitse gedichten (1)

Uit de serie Drie Duitse gedichten volgt hieronder het eerste gedicht.
De andere twee moet ik nog schrijven.


Drie Duitse gedichten (1)

Als we de Rossman uit komen, stuiten we op een optocht.
Van achter de kerk komt de fanfare tevoorschijn.
Acht heren in korte Hosen en met een jagershoed op de kop
spelen tetterdetet op trompetten en trommels.
Vier vrouwen lopen voor de hoempapajolijt uit,
met bloemen in de haren die in vlechten rond het hoofd plakken,
parmantig gekleed in lange wijde jurken en blouses met korte mouwen.
Ze dragen ieder een mand aan de arm.

We vragen ons af wat of er gaande is.
Het carnavalsseizoen is al lang voorbij,
maar je weet het nooit met onze oosterburen.
Ze hebben ons al vaker verrast.
(Ik noem 10 mei 1940, maar houd daar verder over op.)
Het weinige winkelende volk negeert het vertier,
kijkt naar de grond en vervolgt de boodschappenronde.
Veel meer is er dan ook niet te doen in het textielstadje.

De Dinkel kabbelt onnozel ik weet niet waarheen.
Die kerk lijkt oud, maar is het niet.
Goedkope namaak is het, net als veel in de winkels.
Het koude beton bladdert van hun grauwe gevels.
Voor neppe kledingmerken hoef je niet naar Gronau,
die hebben we hier thuis ook.
Een duif pikt iets van het beschadigde wegdek.
Het voetgangersgebied is nagenoeg leeg

en dat op zaterdagmorgen, kwart voor twaalf.
Dan hadden ze er net zo goed auto’s kunnen laten rijden.
De zon schijnt, maar niemand schijnt dat bijzonder te vinden.
De Duitse dames delen snoepjes uit.

-
Apeldoorn, mei 2022

-

Voorgedragen tijdens De verjaardag van Anja, een intiem feest vol verhalen, gedichten en kleinkunst, op zondagmiddag 22 mei 2022 in zaal De Walvis in Gigant te Apeldoorn. 

b

Foto: Ernst van Rossum