Er gaat toch iets boven Groningen
Ik snap die Groningers wel. Heb je net je hele huis gestukadoord, rinkelen ineens de koffiekopjes op tafel, en krak: weg strakke muren. Daar zit je niet op te wachten. Zeker niet als de muur achter dat laagje gips net zo hard mee krakt. Ik zou ook klagen. Maar ja, er spelen nu eenmaal enorme belangen. Inkomsten voor de staatskas en zo. En ook een stukje onafhankelijkheid. Niet van gas, want dat schijnen we ondanks alle ontwikkelingen tot 2050 nodig te hebben, maar van de Russen.
Maar stel je eens voor dat je in Groningen woont en iedere nacht naar bed moet met de angst dat middenin de nacht je bed gaat schudden en het betonvloertje onder je het niet meer houdt. Ik zou er ook wakker van liggen. En dan ga je vanzelf een keer klagen.
Misschien hadden ze in Den Haag het vizier ietsje te veel op de andere kant van de wereld gericht. Het duurde in ieder geval nogal een tijdje voordat men daar de Groningers hoorde roepen. Pas toen de autoriteiten echt niet meer om hen heen konden, kwam minister Kamp hen met zichtbare tegenzin en een beschuldigende vinger richting vorige kabinetten een klein stapje tegemoet. Leek het tenminste net of we in een democratie leven.
Of de Groningers nu geruster slapen na die kleine handreiking, vraag ik me af. Zou de aarde 10 procent minder beven als er 10 procent minder gas gewonnen wordt? En is dat genoeg om je muren overeind te houden en je nachtrust terug te krijgen? Maar in Den Haag zijn ze alweer bezig met belangrijkere zaken, zoals compensatie voor de miljarden die de Groningers hen door de neus geboord hebben. O ja, en de Russen.
Kunnen die Groningers nog zo hard roepen dat er niets boven hun provincie gaat, in Den Haag weten ze wel beter. We hebben tenslotte de Noordzee. Geen huizen, geen zeurende Groningers, alleen water. En enorme gasbellen. Wie let je om daar in alle rust naar te gaan boren. Want aardbevingen onder water, daar hebben we op land niet zo’n last van. Daar weten ze in het Verre Oosten alles van.