Lelijke mensen

Gelukkig. Ik weet nog net een zitplaats te bemachtigen in de overvolle metro. Het is wel een achteruitrijdplek, maar dat is dan maar zo. Ik zit. Naast mij staat een man. Net onder de douche vandaan, zo te ruiken. Waarom gebruiken sommige mannen toch zo overdreven veel aftershave? Overdaad schaadt. Zouden ze het zelf niet meer ruiken? Tegenover mij zit een man. Naast hem zit een vrouw. Horen ze bij elkaar? Of kennen ze elkaar niet eens? Aan hun lichaamstaal te zien, voelen ze zich wel op hun gemak bij elkaar. Als haar knie die van hem raakt, haalt hij zijn knie niet weg. Dat zegt toch wel iets. Qua uiterlijk heeft die vrouw wel alles tegen, zeg. Ze is dik. Afgezien daarvan heeft ze maar een dun bosje piekhaar. Jammer. Als vrouwen dik zijn, horen ze ook een volumineuze haarbos te hebben. Dat is eerlijk. Van alles veel en alles dik. Bij deze vrouw is alles dik, behalve haar haar. De vrouw zit te lezen, maar kennelijk voelt ze toch mijn starende blik. Ze kijkt even naar me. Ik glimlach, maar wend meteen beschaamd mijn blik af. Waarom doe ik dat toch altijd, dat staren naar mensen? Wat jammer trouwens, dat ze zich niet wat beter kleedt, peins ik ondertussen verder. Een zwarte rok met witte ballen, en dan ook nog een panty zwart met witte stipjes. Een beetje te veel van het goede, als je het mij vraagt. En dat shirt zit ook veel te strak. Zoiets moet je niet dragen, als je zo dik bent. Waarom laat ze die enorme wratten in haar hals niet weghalen? Dat zou ook al schelen. Misschien heeft ze wel een mooie lach. Dat maakt ook altijd veel goed.

Ach, wat kan het me toch schelen. Had ik nou op het station maar een Sp!ts gepakt, of een METRO. Niet aan gedacht. Zo vaak zit ik niet in de metro. Mijn werk is op loopafstand. Alleen als ik naar het hoofdkantoor moet, ga ik met de metro. Zou ik onervaren overkomen op de mensen in mijn cabine? Zouden ze kunnen zien aan mij, dat ik niet zo vaak reis? Ik kijk naar rechts. Aan de andere kant van het gangpad zit een vrouw te slapen. Ze is echt vertrokken, haar mond staat een beetje open, en haar nek maakt ongecontroleerde bewegingen. Af en toe smakt haar hoofd naar beneden, maar ze wordt er niet wakker van. Het zou me niet verbazen, als ze hier een whiplash aan over gaat houden. Dan komt ze op haar werk met verschrikkelijke pijn in haar nek, maar ze snapt niet, hoe ze eraan komt. Ik wel. Ik heb het zien gebeuren.

Hee, de man schuin tegenover mij zegt iets tegen de Dikke Lelijke Vrouw. Meteen ben ik geïnteresseerd. Is het een openingszin? Probeert hij een praatje aan te knopen? Of kennen ze elkaar? Ik móet het gewoon weten. De metro stopt. Mensen stappen uit, mensen stappen in. Ik kijk naar de man, die schuin tegenover mij zit. Het eerste dat opvalt, is zijn enorme neus. Lange sleuven van neusgaten heeft hij. Als hij zijn neusharen moet verwijderen, past er gewoon een scheerapparaat in, bedenk ik, en ik voel dat er een lach op mijn gezicht komt. Even zie ik een verbaasde blik van de Dikke Lelijke Vrouw. Sorry. Ik had een binnenpretje. Zo onopvallend mogelijk laat ik mijn blik over de man glijden. Wat is die man mager, zeg! Overal steken botten uit. Zijn schoenen lijken reusachtig onder de nauwe pijpen van zijn broek. Hij zou beter wat wijdere pijpen moeten nemen. Dat zou z’n magere beentjes camoufleren en ook zijn lange dunne voeten. Nu lijkt hij wel een beetje op een clown. Hij heeft rossig haar. En zijn huid is vlekkerig rood. Hij leest een krant en luistert naar muziek op z’n IPhone. Hoort dit stel nu bij mekaar, of niet? Dan komt het verlossende antwoord. Met een zucht klapt zij haar boek weg en stopt het in haar tas. Snel probeer ik nog de titel van het boek te lezen, maar dat lukt me niet. Jammer. Zou ze thrillers lezen? Of doktersromannetjes? Literatuur? Qua intelligentie vind ik haar moeilijk in te schatten. Qua leeftijd ook. Dertig? Veertig misschien? Wat zou ze voor werk doen? Vast een kantoorbaan, aan haar kleding te zien.

“Hier, moet je eens luisteren,” zegt de Vlekkerige Magere Man Met Grote Neus opeens tegen haar. Hij geeft haar een van de oortelefoontjes van zijn IPhone. Ze lacht naar hem, en stopt het ding in haar rechteroor. Hij pakt het andere oordopje en stopt het in zijn linkeroor. Samen wiegen ze, als afgesproken, mee op de muziek. Af en toe hebben ze oogcontact. Zij lacht naar hem, en steekt haar duim op. Hij lacht terug. Kennelijk is het nummer afgelopen. Ze halen beiden het oortelefoontje uit hun oor. Zij geeft die van haar terug aan hem. “Mooi,” zegt ze tevreden. Ze geeuwt met wijd open mond. Hij kijkt ernaar en een glimlach krult om zijn mond. Ik kan zien, dat haar geeuw hem vertedert. Zachtjes drukt hij een kus op haar wang. Zij vlijt haar hoofd tegen zijn schouder. Hij stopt de oortjes weer in zijn oren. Hij geniet duidelijk van de muziek. Met een glimlach om zijn mond zit hij te luisteren. Wat een vriendelijk gezicht heeft hij. Even later geeft hij haar opnieuw een van de oortjes. “Dit is ook gaaf, luister maar.” Zij glimlacht en laat toe, dat hij onhandig het oortje in haar oor propt. Het valt er meteen weer uit, en zij stopt het er opnieuw in. Ze luistert met haar ogen dicht. Maar even later haalt ze het ding uit haar oor. “Nee, getver. Wat een stom nummer.” Ze trekt een vies gezicht. Hij doet het na. Zij moet er om lachen. Hij ook. Even streelt ze met haar hand over zijn hoofd. “Te veel gel,” zegt ze streng. En ze probeert er boos bij te kijken. Hij lacht. Ik merk, dat ik ook lach. Wat een leuk koppie heeft ze! Een beetje kwajongensachtig ondeugend.

We stoppen bij Amsterdam ArenA. Ze staan op en verlaten de metro. Ik zie, dat ze op het perron met de armen stijf om elkaar heen naar de uitgang lopen. Ik glimlach. Wat een Mooi Stel, deze twee mensen!