Niet één, maar vier keer gepakt
De beste ronderenner van zijn generatie, Alberto Contador, is tijdens de Tour de France niet één, maar vier keer positief bevonden. Ik hoorde het dinsdagochtend op de radio. Maar meer werd er ook niet bij verteld. Ik begon te malen. Op welke dagen? En op welk verboden middel? Clenbuterol, tja, dat was al bekend. Maar wat zouden die andere middelen zijn? Toch geen EPO?
Ik merkte dat ik Contador ongemerkt in mijn hoofd al ging veroordelen. Terwijl ik in mijn omgeving juist niets anders deed dan Contador verdedigen: ‘Kom op jongens, we hebben het hier over 50 picogram aan clenbuterol. Daar ga je echt niet harder van fietsen, of sneller van herstellen.' En even voor de goede orde: een picogram is een miljoenste deel van een miljoenste gram. Bij Alberto is op die bewuste rustdag dus 0,000 000 000 05 gram aan clenbuterol gevonden. Ik sta bekend als de wielerliefhebber en werd daarom ook geloofd. Heeft Contador mijn vertrouwen beschaamd? Wat nu? Zouden mijn vrienden ooit nog iets van mij aannemen?
Snel naar huis en het internet opgestart. Enkele vette koppen met ‘Contador vier keer positief' en ‘Contador vaker positief'. O nee, heb ik er dan toch naast gezeten? Gelukkig concludeerde ik uit de verdere berichtgeving dat Alberto Contador dat stofje niet doelbewust en met voorbedachten rade moet hebben ingenomen. Er blijkt uitsluitend clenbuterol te zijn waargenomen. En die picogrammen werden weliswaar viermaal aangetroffen, maar wel op vier opeenvolgende dagen. En in de dagen na zijn eerste positieve test is de hoeveelheid aan clenbuterol alleen maar verder afgenomen, totdat het de vijfde dag klaarblijkelijk niet meer werd geregistreerd. Of het via besmet vlees is binnengekomen weet ik niet, maar de dagen voor zijn rustdag is het niet in zijn lichaam aangetroffen. Ook bij u en mij kunnen sporen van clenbuterol worden gevonden. En ik weet zeker dat ik nog nooit doelbewust naar die pilletjes heb gegrepen.
Clenbuterol is letterlijk een paardenmiddel. Het wordt in Nederland uitsluitend gebruikt bij paarden die aan een ernstige vorm van astma lijden. Maar wat doet dat spul voor de wielrenner? Het zou de ademhaling verbeteren en de spieren versterken. Bovendien zou het ook epogebruik kunnen maskeren. Bekende renners die al eens tegen de lamp zijn gelopen vanwege gebruik of bezit van dit middel zijn de Oezbeekse topsprinter Djamolidin Abdoesjaparov (1997) en de inmiddels overleden Belgische klassiekerrenner Frank Vandenbroucke (2002). Deze renners hadden aanmerkelijk veel meer clenbuterol in hun lichaam of in hun bezit.
Via internet is clenbuterol makkelijk te verkrijgen en de potjes worden geleverd met tabletjes van 0,02 milligram. Eén pilletje bevat dus 0,000 02 gram. Een enkel pilletje bevat dus tot de zoveelste macht meer aan clenbuterol dan er in het lichaam van Contador is aangetroffen. Bij Alberto is dus een totaal niet effectieve en te verwaarlozen hoeweinigheid geconstateerd. Als er door vervuiling clenbuterol in het bloed wordt gevonden, dan is het logisch dat enkele dagen nadien in mindere mate ook clenbuterol wordt aangetroffen. De stof wordt namelijk door het lichaam afgebroken. Gelukkig is hij vier keer gepakt, want dit ondersteunt in mijn visie het verhaal van Alberto.
Spreek die jongen vrij. Iemand is onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Dat lijkt in de wielersport echter niet meer op te gaan.