Groep 7: Fox Kids en Harry Potter
eerdere delen / groep 1: haar verneukt
groep 2: glijbaan-vluggertjes
groep 3: bloederig breekbaar
groep 4: geile stagiaire
groep 5: de dood en Diana
groep 6: krassen-krassen met de juf
-----
*Merry-Go-Round 1 has broken down.*
-----
1999-2000
Elke week kom ik in de bus naar mijn werk of school wel een bekend iemand tegen, waar ik vervolgens de hele busrit mee ouwehoer. Tot driemaal toe in de afgelopen weken was dat een vriend, die ik ook al sinds de basisschool ken. We noemen hem voor het gemak even Jan van Ginkel. Jan vroeg mij herhaaldelijk wanneer hij nou eens in de serie op zou duiken. Aangezien ik hem inderdaad tot nu toe totaal genegeerd heb in de verhalen, gaat groep zeven over vriendje Jan. Jan woonde recht tegenover de basisschool. In de eerdere groepen speelden we heel veel bij hem, zowel binnen als in de achtertuin en op het schoolplein. Jan's grootste voordeel was dat zijn ouders de helft minder kinderen hadden gekregen. Daardoor had hij dubbel zoveel speelgoed als ik; van supersoakers tot bestuurbare wagentjes. Er was altijd wel wat te doen, en als we niet zaten te Levenweggen, visten we kikkers uit de vijver of speelden we met Knex.
Jan had een Pentium 1. Dat betekende dat we nogal veel achter de computer zaten. Vaak gedrieën, Henk, Jan en ik, zaten we in het kantoortje spelletjes te spelen. Er was van alles: Tiberian Sun, Carmageddon, Ducktales, A2 Racer. Naast computeren keken we heel veel tv, en dan vrijwel alleen Fox Kids, het tegenwoordige 'Jetix'. Er was Power Rangers, die we natuurlijk na de uitzending in de tuin imiteerden. Bassie en Adriaan en hun reizen naar Europa en Amerika scoorden ook altijd goed. Iznogoud, over een Bagdadse kalief die sultan wil worden in plaats van de sultan, Bobby's Wereld, over een klein ventje met een hond, een knuffel en 'aai-over-de-bol-tijd' met oom Ted. Inspector Gadget, Walter Melon, Dinobabies, Tante Soesa en Sassefras: FOX hield ons wel bezig.
In groep zeven kochten míjn ouders een Pentium 3; 450 mHz, 32 MB videokaart, mét speakertjes, cd-drive en internet van Planet. Vanzelfsprekend zaten we nu opeens 24/7 bij mij thuis. Het was een spannende tijd. De millenniumbug-crisis bleek op niets uit te lopen. Jan en ik vierden het nieuwe millennium voor het eerst met echte grondbloemen, babypijlen en rotjes. Poetin trad aan als interim-president. De vuurwerkramp geschiedde. Ik speelde Rollercoaster Tycoon, waarmee de “Vul in”-Tycoon-reeks geboren was, Age of Empires II, waarin je een zelfgebouwde stad de Middeleeuwen in helpt en vervolgens de rest van de volkeren afslacht, en The Sims, dat vooral mijn zus leuk vond. In Rollercoaster Tycoon was de opdracht meestal 'een x-aantal bezoekers na 3 jaar', waarbij een jaar een uur spelen representeerde; ik probeerde het dubbele te halen. Daarna bouwde ik elke vierkante centimeter van het beschikbare land vol met stalletjes, parkjes, attracties en wachtrijen. Ik heb eens elf uur lang aan één level gewerkt, waarin je in een park genaamd Bumbly Beach, dat tussen de zee en een woonwijk in ligt, een park om een oude houten achtbaan heen moet bouwen. Aan het eind, toen ik de laatste attractie had neergezet en het park nog eens overzag, hoorde ik Krezip met I Would Stay op TMF. Dat beeld is me altijd bijgebleven; als ik het liedje hoor, denk ik daaraan terug.
Naast de vele uren computer en tv, lazen we in groep zeven ook van alles. Jan en ik waren de enige twee van de klas die de Harry Potter-boeken lazen. Veel andere kinderen mochten die boeken destijds niet lezen van hun ouders, omdat ze verwijzingen naar de duivel zouden bevatten. Onze school was groot supporter van die theorie. Elke dinsdag- en vrijdagmiddag kwam juf Van Zuilen lesgeven. Het was een norse vrouw, jaar of veertig, grijs krulhaar, diepe hekel aan pratende kinderen. De meester had op die middagen zijn ATV uitgesmeerd, en de juf nam het van hem over. Ze dreigde altijd; dat was haar manier van orde houden. “Als jullie niet stil worden, gaan we niet naar gym.” “Stil nu, of we gaan de hele middag rekenen.” Dat soort bullshit. Wij hadden sowieso nooit zin in gym en ze had toch een planning af te werken, dus geen van de dreigementen deed ons iets. Op vrijdagmiddag keken we altijd naar de 's ochtends opgenomen tape van het School TV-weekjournaal, met Aldith Hunkar. Juf Van Zuilen begeleidde dan naar aanleiding van de items een discussie. Daarna zongen we af en toe nog een vaderlandsliedje, werd er gedankt voor de dag en mochten we naar huis. Dit keer ging de uitzending over Harry Potter, en hoeveel kinderen dat wel niet lezen.
Juf Van Zuilen liep naar de televisie -op zo'n kar met wieltjes-, en duwde 'm uit. Ze draaide zich om, en richtte zich aan de gehele klas met het vroomste gezicht wat ze kon opzetten.
“Jullie begrijpen hoe gevaarlijk deze boeken zijn, hè?”
De klas knikte instemmend en wat kinderen mompelden wat ouders hen hadden verteld. Ik werd langzaam wakker uit de tv-trance en realiseerde me wat de juf had gezegd. Ik stak mijn vinger op, kreeg de beurt, en zei:
“Huh? Gevaarlijk?” Jan viel me bij. “Ja, wat is er dan erg aan?”
“Weten jullie dat niet?” vroeg de juf geschokt. “Het zit vol verwijzingen naar de duivel en hekserij!” De juf schoot vuur. Ik schoof mijn laatje open, rommelde even en haalde een boek omhoog. “Kunt u mij dan vertellen wáár die verwijzingen precies zitten, juf? Ik heb het gelezen en ik vond er niks duivels aan.” “En ik ook niet.” “En Jan ook niet.”
“De Heer der Duisternis! Begrijp dat dan! Dat is synoniem voor Lucifer, de Prins van de Duisternis! Het is Beëlzebub, de gevallene! De duivel zelve!” Uit de hele klas klonk het nu commentaar.
“Ja, mijn moeder zei dat het slecht was!”
“Harry Potter is de anti-christ!”
“Hoe kun je dat lézen!”
Jan en ik begrepen er niks meer van. Ik stak mijn vinger wild in de lucht en kreeg weer de beurt. “Jullie hebben het verkeerd gelezen! Voldemort belichaamt niet zozeer de duivel, maar het kwaad. Het boek gaat over hoe de goeden overwinnen, ze strijden dus tégen 'de duivel'. Dan is er toch niks aan de hand?” Blijkbaar ging deze redenatie te diep voor de meeste leerlingen en de gelovige juf, want een protestgolf was het gevolg. Jan stak zijn hand op. “Ja?”
“Ja, ehm... mag het even rustig? Wie heeft het eigenlijk gelezen? Vingers graag.” Jan stak zijn eigen vinger omhoog, ik de mijne, en één meisje, dat na om zich heen gekeken te hebben, vlug haar vinger omlaag haalde.
“Okee. Ik zie het zo,” ging Jan verder, “alleen mensen die het hebben gelezen mogen er een mening over hebben. De rest praat zijn ouders, de dominee, de juf of de krant na. De mensen die er negatief over praten, willen het ook niet lezen, en weten dus niet waarover ze praten.”
“Jij bepaalt niet voor ons wat we moeten lezen, ja!” zei een van de populaire meisjes, die waarschijnlijk überhaupt nooit iets las.
“Ja, ga lekker naar huis!” viel een vriendinnetje haar bij.
Het meisje dat net nog haar vinger een halve seconde in de lucht had, trok nu haar mond open.
“Ik heb een stuk gelezen, en iemand zei dat het eten 'goddelijk' was, en dat mag echt niet. Alleen de Heere is goddelijk.”
“Wat?! Ga je dáár moeilijk over doen?” zei ik verontwaardigd. “Dat is gewoon een wóórd! Ik bedoel, ik kan toch ook zeggen dat ik een goddelijk lichaam heb? Is wel niet zo, maar dat kan toch? Dat is een normaal woord! Iedereen gebruikt het!”
Weer -net als in groep één- had ik een verkeerd woord gebruikt. De juf stoof naar het bord en schreef mijn naam op. “PRATEN VOOR DE BEURT! PRATEN VOOR DE BEURT!” Ze pakte een krijtje en schreef snel en in woeste halen in een hoekje “Bert I” en daaronder “Jan I”. “Dat is een kwartier nablijven!” Jan ging er tegenin, en kreeg nog een streepje. Ik nam het voor hem op en werd de gang op gestuurd. We zaten tot kwart voor vijf strafregels te schrijven.
Jan en ik speelden nog tot eind groep acht heel veel met elkaar, en telkens met weer een nieuw spelletje, nieuwe afleveringen Pokémon, een nieuwe SuperSoaker. Good times. Jan ging naar een andere middelbare school, waarna het contact verwaterde. We bleven elkaar sowieso tweemaal per jaar zien. De ene keer op mijn verjaardag, de andere in de bios. Bij de eerste Harry Potter-film -in de brugklas- sms'te ik hem of hij zin had erheen te gaan. Hij stemde in. Sindsdien hebben we elke HP-film gezien op de dag van première. Na de tweede film was het vooral lachen om de kinderlijkheid van de serie, maar we bleven gaan, als ritueel. Jan verhuisde naar een groter huis, en vrijwel tegelijkertijd kochten mijn en zijn ouders nieuwe computers. Jan ging iets computertechnisch doen, omdat hij dan een dure laptop moest hebben, en die gratis kreeg van zijn ouders. Dat liep op niets uit, en hij besloot automonteur te worden. Jan en ik spreken elkaar tweemaal jaarlijks, soms in de bus, soms op MSN. Dat is genoeg; soms verbroedert vriendschap levenslang.
Jan: hierbij je column. Het ga je goed!
volgende week: groep 8