Piloten faalden bij vliegramp Tripoli
De vliegramp bij Tripoli op 12 mei 2010, waarbij zeventig Nederlanders om het leven kwamen, was het gevolg van slechte communicatie door de piloten. Ook maakten ze fouten en hadden ze te kampen met technische problemen. Dat staat in het donderdag openbaar gemaakte onderzoeksrapport van de Libische autoriteiten.
De piloten vlogen te laag en hadden geen goed zicht op de grond. Bovendien hadden ze foutieve weersinformatie gekregen. Doordat ze slecht communiceerden en niet goed getraind waren, waren ze niet in staat 'de situatie te herkennen en bij te sturen voor ze op de grond neerkwamen', staat in het rapport.
De piloot en de copiloot waren ook vermoeid, maar in hoeverre dat een rol heeft gespeeld is niet vast te stellen. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat ze drugs of alcohol hadden gebruikt.
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) zegt in een eerste reactie nog niet inhoudelijk te kunnen reageren op het rapport. "We willen het rapport eerst goed analyseren en de nabestaanden inlichten", laat een woordvoerder weten. Vermoedelijk gebeurt dat op een bijeenkomst in de komende dagen.
Bij de crash stortte een toestel van de Libische maatschappij Afriqiyah Airways neer bij de Libische hoofdstad Tripoli. Daarbij kwamen in totaal 103 mensen om het leven. Een Nederlandse jongen van 9 jaar was de enige overlevende. Het onderzoek heeft lang geduurd als gevolg van de opstand die in 2011 uitbrak.