Goedemorgen!

Iedere ochtend buigt Driek Oplopers zich over het nieuws om daarna een lastige vraag te stellen. Vandaag over de onduidelijke beloftes van internetproviders.

Nee, ik ben niet zo heel jong meer, en qua communicatietechniek heb ik de wereld enorm zien veranderen. In mijn jeugd waren de schrijfmachine en de postbode de modernste media. Ik heb de fax zien komen, als een uiterst modern en bijzonder apparaat. Moet je nou eens kijken. Je wordt voor een achterlijke idioot versleten als je geen internet hebt. Om de foto’s van de verjaardag van oma naar tante Annie te sturen, je leentermijn van je bibliotheekboek te verlengen of je belastingaangifte te doen. Maar er doemt een probleem op:

Maar er is gedoe. De internetproviders maken de beloofde snelheid van informatieverzending niet waar. Ze komen tot pakweg de helft. Is dat erg? Voor negen van de tien gebruikers niet. Die surfen een beetje rond, en downloaden zelden of nooit écht grote bestanden. Maar dat neemt niet weg, dat je als klant recht hebt op hetgeen je wordt beloofd.

Slimme formuleringen van de internetproviders doen daar niets aan af. “Snelheid tot 10 mb per seconde” zijn natuurlijk flauwekul. Ik heb nog nooit een pak melk gekocht met als opschrift “inhoud tot 1 liter”. Kan minister Van der Hoeven van EZ mij even laten weten, per wanneer zij internetproviders zal verplichten om niet alleen de theoretisch hoogste snelheid te publiceren, maar ook te vermelden, welke snelheid sowieso altijd minimaal wordt gehaald? Pas dan weten de klanten, waar ze aan toe zijn.