Film: The Passion of the Christ
The Passion of the Christ is niet de enige film over het leven van Jezus en het is ook zeker niet de eerste keer dat een dergelijke verfilming de oorzaak was van zoveel ophef. Tot in de jaren zestig maakte men vooral stemmige, brave verfilmingen van het Nieuwe Testament, zoals King of Kings (1961), The Greatest Story Ever Told (1965) en in mindere mate ook Ben-Hur (1959). Ook Pasolini’s neo-realistische Il Vangelo Secondo Matteo (1964) werd goed ontvangen en geldt nog steeds als één van de betere films over leven van Jezus Christus. Minder enthousiast was men over Jesus Christ Superstar (1973) en Life of Brian (1979); de hippe musical en Monty Pythons klucht over ‘Brian van Nazareth’ schoot vooral bij de gelovige filmliefhebbers in het verkeerde keelgat. De controverse laaide helemaal hoog op toen in 1988 Martin Scorsese’s The Last Temptation of the Christ verscheen. Deze verfilming van het al even controversiële boek van Nikos Kazantzakis was een fantastische film, met eindelijk eens een menselijke Jezus – een Jezus die net als ieder mens angst kent en twijfelt over het doel van zijn leven. Jammer genoeg staarden vele mensen zich blind op het feit dat Jezus in deze film door Satan wordt verleid en tijdelijk het kruis ontloopt, trouwt, vrijt en zo een schare kinderen verwekt. Ook in het geval van The Passion of the Christ hebben veel mensen de oogkleppen weer opgezet en zien ten onrechte niks anders dan antisemitisme en geweld.
Geen enkel weldenkend mens kan echter stellen dat The Passion of the Christ daadwerkelijk aanzet tot antisemitisme. Oorspronkelijk had Gibson in zijn film de beruchte passage uit het evangelie van Mattheus opgenomen, die luidt: ‘Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.’ Volgens bepaalde ‘christenen’ betekent deze zin dat de joden moeten boeten voor de kruisiging van Christus en zodoende is deze passage tweeduizend jaar lang een vrijbrief geweest voor het uitmoorden van joden. Pas veertig jaar geleden, tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie, sprak de toenmalige paus de joden vrij van deze zogenaamde erfschuld. De geschokte reactie van de joodse groeperingen toen men vernam dat Gibson de gewraakte zin had opgenomen in z’n film was dus begrijpelijk. Waarschijnlijk heeft Gibson dit ook ingezien, want hij schrapte de gewraakte uitspraak – tenminste, de passage komt nog wel voor in de geheel Aramees en Latijns gesproken film, maar wordt niet ondertiteld. Deze ingreep vond men echter niet voldoende. Klachten waren er namelijk ook over de doortrapte joodse priesters, die in de film niks liever willen dan de dood van Jezus. Dergelijke figuren zul je inderdaad tegenkomen in The Passion of the Christ. De film maakt echter een duidelijk onderscheid; er zijn ook priesters die het totaal niet eens zijn met de gang van zaken. Sommige joden lachen Jezus uit, terwijl andere, zoals Veronica en Simon, hem juist helpen tijdens zijn martelgang. Net zoals er bloeddorstige legionairs zijn en soldaten die zich schamen voor de beestachtige behandeling die Jezus ondergaat.
Wat ons brengt bij het geweld in de film. De hierboven genoemde films over het leven en lijden van Jezus, bevatten relatief weinig gewelddadige scčnes. De man uit Nazareth krijgt enkele klappen en schoppen, soms een aantal zweepslagen. Het werkelijke lijden van Jezus wordt – afgezien van Scorsese’s The Last Temptation of Christ – nogal eens weggemoffeld. The Passion of the Christ is echter te vergelijken met de zogenaamde kruisweg die men in veel katholieke kerken vindt; in veertien staties – afbeeldingen – wordt verteld over het laatste lijden van Jezus. Aangezien Gibson zich beperkt tot de laatste twaalf uur uit het leven van Christus, vormt deze kruisweg een groot deel van zijn film. Iets dat ook terugkomt in de titel van de film, gezien het feit dat ‘passie’ niet alleen ‘hartstocht’ betekent, maar ook verwijst naar het lijden van Jezus. Dit lijden wordt zeer expliciet in beeld gebracht en zodoende is deze film ook niet geschikt voor de jeugdige kijkers. Jezus wordt vastgeketend en afgeranseld tot de vellen er letterlijk bij hangen. De man wordt bespot en bespuugd, geschopt en geslagen. De kruisweg is een ware martelgang – heel anders dan in Pasolini’s klassieke film, waar een rustige processie Jezus begeleid naar de plaats van executie. Soms gaat Gibson iets te ver, bijvoorbeeld wanneer Jezus voor de zoveelste keer in slowmotion ter aarde stort. Ook de vernederingen die Jezus ondergaat wanneer hij eenmaal is vastgenageld aan het kruis doen overdadig aan. Desondanks doet The Passion of the Christ wel iets dat veel andere verfilmingen van het Nieuwe Testament – hoe mooi en indrukwekkend ook – niet deden: een werkelijk idee geven van het verschrikkelijke lijden van Christus.
Wat niet wil zeggen dat de film zonder gebreken is. Zoals gezegd beperkt The Passion of the Christ zich tot de laatste twaalf uur van Jezus’ leven. De film begint dan ook nogal abrupt, zonder een duidelijke introductie van de personages. Voor mensen die enige kennis hebben van de evangeliën is dat geen probleem, maar iemand die bijvoorbeeld onbekend is met de naam Maria Magdalena, zal zich waarschijnlijk afvragen wat actrice Monica Bellucci in vredesnaam uitvoert in deze film. Gelukkig zijn er regelmatig verhelderende flashbacks naar eerdere perioden in het leven van Jezus.
Deze flashbacks voegen veel toe aan The Passion of the Christ. Niet alleen verhaaltechnisch – zoals de humoristische flashback naar Jezus’ timmermansjaren, waaruit duidelijk de liefde tussen moeder en zoon blijkt – maar ook op emotioneel niveau. Tijdens de kruisiging zien we namelijk verschillende flashbacks van het Laatste Avondmaal. In deze flashbacks zien we een liefdevolle, onschuldige man, wat zijn pijnlijke dood aan het kruis nog wreder en onrechtvaardiger maakt.
Hoewel The Passion of the Christ relatief weinig dialoog kent, blijkt toch de klasse van de cast. Vooral de Roemeense Maia Morgenstern en Hristo Shopov als respectievelijk Maria en Pontius Pilatus, vallen in positieve zin op. Ook Mel Gibson heeft een – gelukkig zeer kleine – rol: het is zijn hand die Jezus aan het kruis spijkert. Het was ook Gibson die het grootste gedeelte van de financiering van The Passion of the Christ voor zijn rekening nam, aangezien geen studio de vingers wilde branden aan een dergelijke controversiële film. De film kostte slechts dertig miljoen dollar, maar elke dollar is goed besteed. De decors en kostuums doen realistisch aan – Gibsons streven was immers een historische, waarheidsgetrouwe film. Het geheel wordt begeleid door de sfeervolle muziek van John Debney, die duidelijk inspiratie heeft opgedaan bij Peter Gabriel, de man die de soundtrack van The Last Temptation of the Christ verzorgde.
Uiteindelijk draait het bij The Passion of the Christ niet zozeer om de esthetiek, maar om het idee dat achter die bloedige schoonheid zit verscholen. Namelijk dat van een man die met zijn vrijwillige lijden een hoger doel diende – een idee dat zowel gelovigen als ongelovigen moet kunnen aanspreken. Het is een twee uur durende lijdenstocht, soms wat overdadig, maar gelukkig niet tevergeefs. Want, om zo een laatste misverstand uit de wereld te helpen, The Passion of the Christ kent net als zijn bronmateriaal wel degelijk een happy end.
Score: 8
|