2,5 jaar cel voor noodlottige vlucht waarbij passagier omkwam
De rechtbank Oost-Brabant heeft een 31-jarige man uit België veroordeeld voor roekeloos rijden. Hij veroorzaakte een eenzijdig ongeval waarbij een passagier om het leven kwam. De man krijgt een gevangenisstraf van 2,5 jaar en een rijontzegging van 4 jaar.
De verdachte was in juni 2017 met 2 vrienden naar Nederland gekomen om naar een coffeeshop te gaan. Toen ze terug naar België reden, trok hij in de bebouwde kom van Eindhoven de aandacht van politieagenten vanwege zijn te hoge snelheid en omdat hij geen richting aangaf. De verdachte verhoogde op dat moment zijn snelheid, ging nog harder rijden toen de agenten een stopteken gaven en versnelde nogmaals toen zij de optische- en geluidssignalen aanzetten. Tijdens zijn vlucht verloor hij in een bocht de macht over het stuur en botste tegen een boom. Daarbij kwam een passagier om het leven en raakten de andere passagier en hijzelf gewond.
Roekeloos rijgedrag
De rechtbank oordeelt dat er sprake was van roekeloos rijgedrag. Volgens de verdachte zag hij de politie niet en dacht hij dat hij op een snelweg reed. Dit vindt de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig. Voor de rechtbank staat vast dat de man bewust aan de politie probeerde te ontkomen: wellicht omdat hij cannabis had gerookt of omdat hij nog een vonnis in België had openstaan. Uit het bewijs blijkt dat de verdachte zijn snelheid verhoogde tot minimaal 81 km/uur waar hij 30 km/uur had mogen rijden. Dit alles onder invloed van cannabis, in de bebouwde kom, bij nacht en zonder dat hij een rijbewijs had. De autorit was onder deze omstandigheden gedoemd om te eindigen in een ongeval. Het kan niet anders dan dat de verdachte zich bewust is geweest van de gevaren en de risico’s.
Geen verantwoordlijkheid
De verdachte nam niet de verantwoordelijkheid die een bestuurder van een auto heeft ten opzichte van andere verkeersdeelnemers en, zoals in dit geval, zijn passagiers. Hij bracht hen juist in gevaar. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan. Verder weegt mee dat de verdachte weliswaar berouw toont en zegt het erg moeilijk te hebben met het verlies van zijn vriend, maar tegelijkertijd geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn daad nu hij blijft ontkennen dat hij gevlucht is voor de politie. Tot slot houdt de rechtbank er in strafmatigende zin rekening mee dat de officier van justitie de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak voor de rechter moet worden gebracht, met 7 maanden overschreed. Al met al komt de rechtbank tot een celstraf van 2,5 jaar en een rijontzegging van 4 jaar.