Reactie OM op beslissingen proces-Wilders
Het gerechtshof in Den Haag heeft vandaag besloten dat onder anderen Ivo Opstelten, oud-minister van Veiligheid en Justitie, en Herman Bolhaar, de vorige voorzitter van het College van procureurs-generaal, worden opgeroepen als getuige in het hoger beroep tegen Geert Wilders. Onderwerp van verhoor is 'de gestelde inmenging van de (toenmalige) minister van Justitie bij de vervolgingsbeslissing in onderhavige zaak'.
Het Openbaar Ministerie wil in reactie op berichtgeving verwijzen naar eerder gegeven antwoorden aan RTL Nieuws, en naar antwoorden die minister Grapperhaus op 29 november 2018 heeft gegeven op gestelde Kamervragen: 'Antwoorden op Kamervragen over het bericht dat oud-minister Opstelten het 'minder Marokkanen-proces' zou hebben beïnvloed'
RTL Nieuws heeft het OM vorig jaar een aantal vragen gesteld over de vermeende bemoeienis van (oud)-minister Opstelten met de vervolgingsbeslissing. Het OM heeft toen geantwoord: "Het is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie (OM) om in strafzaken een vervolgingsbeslissing te nemen. Dat was in de zaak tegen Wilders niet anders. De minister heeft geen bemoeienis gehad met deze vervolgingsbeslissing. Gevoelige strafzaken worden altijd gemeld aan de minister. De zaak-Wilders is een gevoelige zaak en daarover is de minister derhalve – zoals gebruikelijk – door middel van een ambtsbericht geïnformeerd. Hij is ook geïnformeerd over de voorgenomen vervolgingsbeslissing van het OM."
Minister Grapperhaus heeft in zijn antwoorden aan de Tweede Kamer eind vorig jaar gesteld dat "niet is gebleken van enige andere gang van zaken dan die al vanaf het begin is gemeld door het OM, namelijk dat het OM zelfstandig de beslissing tot vervolging heeft genomen op basis van eigen afwegingen".
Ook schrijft Grapperhaus: "Er is regelmatig overleg tussen de minister van Justitie en Veiligheid en de top van het OM. Dat gebeurt in het overleg zoals bedoeld in artikel 12 van het Reglement van Orde van het College van procureurs-generaal. Daar worden beleids- en beheersmatige onderwerpen besproken. Daarnaast informeert het College de minister over gevoelige onderwerpen, ex artikel 11 Reglement van Orde. Dat gebeurt soms in persoon, maar veelal via ambtsberichten. Tussen 12/19 maart 2014 en de beslissing van het OM, om tot vervolging over te gaan – september 2014 – is er regulier overleg geweest tussen de toenmalig minister van Veiligheid en Justitie en de toenmalige voorzitter van het College van procureurs-generaal. Van deze overleggen wordt geen verslag gemaakt. (….)"
Ook is aan de Tweede Kamer gemeld dat het OM beschikt over een aantekening van dit reguliere overleg op 2 april 2014, die inhoudt: "Wilders – procedure besproken – 1000 aangiften". Dat deze zaak in dat overleg aan de orde is geweest, is niet vreemd. Zoals hierboven ook in het antwoord van de minister staat, informeert het College de minister over strafzaken.
Verschrikkelijk dat dit politieke proces toch doorgaat. Voor een driedubbele moordzaak trekt een rechtbank drie dagen uit maar als je een vraag stelt met drie onschuldige woorden sta je vijf jaar lang als verdachte voor het hekje als oppositieleider.
— Geert Wilders (@geertwilderspvv) 10 januari 2019
Dit land is ziek. #Wilders pic.twitter.com/3JG9uZmpBo