Hobbit-acteur bijna ten onder tijdens tornadofilm

Voor Richard Armitage waren de opnames van Into the Storm loodzwaar. De acteur, die wereldberoemd werd als de gevallen dwergenprins Thorin Oakenshield in de Hobbit-films van Peter Jackson, had op de set van de tornadofilm te kampen met omvallende telefoonmasten, rollende auto's en natuurlijk massa's water.

"En dan hebben we het nog niet over vuur. Want op een geven moment staat, ondanks de orkaan, alles in de fik", zegt Armitage op de set even buiten Detroit tegen Novum Nieuws. "Ik heb keihard getraind voor deze rol, ik draag een wetsuit onder mijn kleren en er staat een medisch team klaar voor als het fout gaat. Maar mijn god, ik maak elke dag minstens drie keer een bijna-dood-moment mee."

Daarbij vergeleken was zelfs de Hobbit-trilogie, waarvan het laatste deel in december verschijnt, af en toe een eitje. "Natuurlijk loop ik daar de hele tijd rond met een pruik, dikke make-up en een loodzware uitrusting. Maar zelfs twintig kilo dwerg meezeulen valt in het niet bij wat er hier dagelijks van ons gevraagd wordt."

Into the Storm, die vanaf donderdag in de bioscopen draait, kan volgens de makers dan ook worden beschouwd als een regelrechte rampenfilm. De film vertelt over een stel middelbare scholieren die vastleggen hoe een tornado ontstaat en wat er overblijft als er een over hun woonplaats raast.

"Uiteindelijk worden het er vier", lacht de 43-jarige Brit, die een docent speelt die met de jongeren meereist en hen moet behoeden voor het ergste kwaad. "Sharknado is er niets bij."

Waar de acteur wel erg van genoot was de vrijheid die hij op de set kreeg van regisseur Steven Quale, die eerder Final Destination 5 maakte. "Steve gelooft er heilig in dat je lang niet alles kunt plannen", zegt Armitage. "Daardoor was er veel ruimte voor ons als acteurs om te improviseren. En omdat we ons niet heel strak aan het script hoefden te houden, viel het ook niet zo op als we soms een paar seconden te lang niet boven water kwamen", lacht hij.

"De film was ook veel rommeliger, in de goede zin des woords, dan bijvoorbeeld The Hobbit", gaat Armitage verder. "Daar stond elke seconde al van tevoren vast." Dat had echter voornamelijk met het budget te maken, weet Armitage. "Bij The Hobbit kan Peter het zich simpelweg niet veroorloven om al te veel aan te rotzooien. Daar kost een extra draaidag meteen miljoenen."