Staat maakt fout in wet met vakantiedagen

Mensen die na een periode van ziekteverzuim zijn ontslagen kunnen alsnog bij de staat aankloppen voor uitbetaling van hun vakantiedagen. Een kantonrechter in Den Haag bepaalde onlangs dat een Europese richtlijn daarover niet goed in de Nederlandse wet was verwerkt.

Een werknemer van een transportbedrijf die na twee jaar ziekte was ontslagen, stapte naar de rechter omdat hij maar 12,5 vakantiedagen kreeg uitbetaald. Volgens de Europese regels uit 2006 had hij recht op uitbetaling van veertig vakantiedagen. Die kreeg hij niet omdat in de Nederlandse wet stond dat zieke werknemers alleen een vergoeding krijgen uitbetaald voor de dagen die werden opgebouwd in het laatste halfjaar.

De staat moet de man van de rechtbank nu alsnog de overige 27,5 dagen uitbetalen. De uitspraak kan gevolgen hebben voor duizenden werknemers die sinds 2006 zijn ontslagen na ziekte. Als zij claims indienen kan dat de staat tientallen miljoenen euro's kosten. De wet is inmiddels aangepast.

Minister van Sociale Zaken Henk Kamp (VVD) gaat in hoger beroep tegen de uitspraak van de kantonrechter, zo heeft hij donderdag besloten. Volgens de bewindsman kreeg Nederland pas in 2009 helderheid over de richtlijn door een uitspraak van het Europees Hof, waarna het ministerie direct aan de slag is gegaan om de wetgeving aan te passen.

Vóór de uitspraak van het Europees Hof was de richtlijn volgens de woordvoerder van de minister niet eenduidig. "De minister vindt het daarom niet redelijk dat de staat vakantiedagen zou moeten uitbetalen aan werknemers die voor die tijd zijn ontslagen."