Ontwikkelingssamenwerking met Suriname stopt

De Nederlandse relatie met Suriname wordt zakelijker. Ontwikkelingssamenwerking speelt daarbij niet langer een rol. Dat staat in een brief die minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal (VVD) vrijdag aan de Tweede Kamer stuurde. Voortaan gaat het om 'kennisuitwisseling en capaciteitsopbouw'.

Het bedrag dat Suriname van Nederland toegezegd kreeg bij zijn onafhankelijkheid in 1975, zo'n 1,6 miljard euro, is inmiddels bijna uitgegeven. Nederland doet een stap terug, schrijft de minister, maar blijft wel betrokken.

Tot de terreinen waar het kabinet wil blijven samenwerken met de ex-kolonie, die sinds vorig jaar wordt bestuurd door ex-couppleger Desi Bouterse, behoren de handel en economie, rechtsstaat en veiligheid en de bestrijding van illegale immigratie. Ook op het gebied van cultuur, onderwijs en sport moet de samenwerking blijven.

De samenwerking wordt bemoeilijkt door de verkiezing van Bouterse tot staatshoofd. Hij werd in 2000 in Nederland bij verstek veroordeeld tot elf jaar cel vanwege drugshandel. In eigen land is hij hoofdverdachte in het proces over de 8 decembermoorden. Volgens de bewindsman blijven de contacten met het staatshoofd beperkt tot het 'strikt noodzakelijke'.