Achttien jaar geëist voor gruwelmoord op halfbroer

Het Openbaar Ministerie heeft dinsdag achttien jaar gevangenisstraf geëist tegen twee verdachten van de moord op de 40-jarige Dries Orré. De officier van justitie kwam voor de rechtbank in Amsterdam tot deze eis vanwege het gruwelijke karakter van de moord. Het slachtoffer zou zijn gedwongen om zijn eigen graf te graven.

Het lichaam van de Amsterdammer werd op 23 september vorig jaar gevonden door speurhonden van de politie. Orré werd toen al maanden vermist. Het lichaam was begraven in een groenstrook van de Beemsterstraat in Amsterdam-Noord.

Een week later hield de politie de 26-jarige Amsterdammer N.K., een halfbroer van het slachtoffer, en de 33-jarige R.R. uit Beverwijk aan na een tip. Verklaringen van getuigen en belgegevens wezen erop dat de mannen inderdaad betrokken waren geweest bij de dood van Orré. Die zou hebben gesmeekt om zijn leven. Hij werd begraven terwijl hij nog tekenen van leven vertoonde.

In de rechtbank legden de mannen afwijkende verklaringen af over hun betrokkenheid bij de moord. Volgens de Beverwijker wilde K. zijn halfbroer 'een lesje leren'. K. sloeg zijn broer met een schop de schedel in, om hem vervolgens te begraven in een kuil die het slachtoffer zelf had gegraven.

K. draaide dat verhaal om. De medeverdachte had hem er juist op gewezen dat zijn halfbroer hem wilde vermoorden, waarna hij het heft zelf maar in handen had genomen.

De officier van justitie trok zich niet zoveel aan van de verschillende lezingen. Zij nam in haar eis voor beide verdachten mee dat zij na de dood van Orré diens huis onderverhuurden en zijn uitkering inden. Ook zegden ze zijn begrafenisverzekering op, omdat die niet meer nodig was, maar wel geld kostte.

Dries Orré kwam zelf eerder in contact met justitie. Hij werd in 2002 veroordeeld voor de moord op de 27-jarige Dorinda Despotovic. Hij zou haar hebben doodgeschoten in opdracht van een jaloerse nicht, die ook werd gestraft. In 2001 stapte Orré zelf naar de politie met een bekentenis.