De Chileen achter de reddingsoperatie

Drie dagen nadat de 33 Chileense mijnwerkers diep onder de grond werden ingesloten, moest Andre Sougarret bij de Chileense president komen. Die kwam meteen tot de kern: Sougarret was degene die de mannen naar boven moest halen.

In eerste instantie had Sougarret zo zijn zorgen: ze wisten niet of de kompels nog leefden en de druk om ze te bereiken was groot. Hij wist bovendien dat hij de schuld zou krijgen als de mannen dood gevonden werden 'omdat we ze niet konden vinden of omdat het werk te langzaam vorderde'. Maar uiteindelijk werd er contact gelegd, kon het werk gestart worden en noemden de mijnwerkers hem 'baas'. Vanaf het begin tot het einde was Sougarret de man met de antwoorden.

De manier waarop de 46-jarige Sougarret de operatie leidde was zo succesvol dat vrijwel alle mijnwerkers vrijdag in goede gezondheid het ziekenhuis al konden verlaten. In een interview met persbureau AP vertelde Sougarret dat hij zorgvuldig een team van deskundigen heeft samengesteld en zeer methodisch te werk ging in wat de grootste uitdaging van zijn leven zou zijn.

"Ik stond mezelf niet toe te denken over wat er met de mannen gebeurd was, dat zorgt voor veel onrust", zei hij. "Ik zei tegen mezelf, 'Mijn doel is om een uitweg te creëren. Houd dat goed in de gaten. Waarom ze daar waren en wat er gebeurd was, dat was niet mijn verantwoordelijkheid. Mijn verantwoordelijkheid was om ze naar boven te krijgen."

Het bleek al snel dat er een geheel nieuwe schacht geboord moest worden, omdat boren door de gevallen rotsblokken een groot instortingsgevaar zou betekenen. Sougarret wilde betrouwbare kaarten, maar de mijn was in zijn lange geschiedenis verworden tot een honingraat en betrouwbaar waren de kaarten allerminst. Er moest gegokt worden waar precies geboord zou worden.

Bij eerste boorpoging werden de mannen niet bereikt. Sougarret stond onder enorme druk. Bij de tweede poging was er echter een briefje aan de boorkop bevestigd: "Het gaat goed, we zijn alle 33 in de schuilplaats."

Vanaf het moment dat de mannen bereikt waren, sprak Sougarret elke dag met de mijnwerkers, eerst door een telefoon die naar beneden werd gelaten, later via videoboodschappen. "Ze gaven ons ideeën. Ze waren proactief", zei hij.

Toen de schacht eenmaal geboord was, was Sougarret niet langer nerveus. "Ik heb altijd gezegd dat als de mensen nog leven en ik contact met ze heb en voedsel bij ze kan krijgen, dan kunnen ze een jaar beneden doorbrengen en zal er niks met ze gebeuren. Het was een kwestie van tijd."