Posters tegen Wilders toch toegestaan

Icoon JustitieHet Openbaar Ministerie (OM) in Amsterdam heeft gisteravond laten weten dat de posters tegen PVV-leider Geert Wilders - waarop de politicus staat afgebeeld op een sigarettenpakje, met de tekst: 'Extremist; brengt u en de samenleving ernstige schade toe' - toch zijn toegestaan. Dit weekend werden tot twee keer toe activisten van de Internationale Socialisten gearresteerd die de posters op straat stonden te verkopen. Onder hen was ook GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi, die de eerdere aanhouding aan de kaak wilde stellen.

De Amsterdamse politie liet gistermiddag al weten dat de aanhoudingen plaats vonden in opdracht van het OM. Burgemeester Job Cohen noemde de gang van zaken merkwaardig en vroeg om tekst en uitleg van de Amsterdamse hoofdofficier van justitie Leo de Wit.

Pepijn Brandon van de Internationale Socialisten zei zaterdag dat de aanhoudingen volgden na een persoonlijk klacht van Wilders over de poster. Hoe hij daarbij komt, is onduidelijk. Want Wilders stelde zondag dat hij de groepering van Brandon weliswaar een ''abjecte club'' vindt, maar dat de politie hen ook wat hem betreft niet had mogen oppakken. ''Zoals ik mag zeggen wat ik vind, mogen zij dat ook.'' Wel tekende Wilders daarbij aan dat de uitlatingen van de demonstranten een sfeer zouden kunnen creëren die wel tot geweld tegen hem zou kunnen leiden. ''Hun boodschap dat ik een extremist zou zijn, is te walgelijk voor woorden, maar ze mogen het zeggen.''

Volgens een verklaring van het OM leken de posters zich aanvankelijk te richten tot de persoon Wilders. ''Ons nader oordeel is echter dat de posters zich richten tegen de uitlatingen van de heer Wilders. Aangezien de heer Wilders een landelijk bekend politicus is, kan verwacht worden dat reactie komt op zijn standpunten. Deze posters vallen in die context onder de vrijheid van meningsuiting'', aldus het OM.

Overigens is het beledigen van een Kamerlid strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Op grond van oudere jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat belediging van een kamerlid zonder klacht van de beledigde kan worden vervolgd op grond van artikel 267 onder 2 Sr.



Met dank aan mouthman voor de submit.