Klachten Volkert van der Graaf ongegrond

Een klacht van Volkert van der Graaf tegen de Nederlandse staat is door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg afgewezen. De moordenaar van Pim Fortuyn vond dat hij slecht was behandeld tijdens zijn voorarrest. Zo werd hij na zijn arrestatie enige tijd in een isoleercel gezet en stond hij maanden onder permanent cameratoezicht.

Indertijd reeds beklaagden Van der Graaf en zijn advocaat A. Franken zich bij diverse Nederlandse instanties. Die klachten werden echter allemaal afgewezen.

Bij zijn klacht voor het Europees Hof in Straatsburg deed Van der Graaf een beroep op artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat luidt: ''Niemand zal worden blootgesteld aan marteling of aan een inhumane of vernederende behandeling of bestraffing.''. Het Europees hof erkent dat opsluiting in een isoleercel en permanente cameratoezicht bij de klager gevoelens van ontreddering kan hebben veroorzaakt. In het geval van Van der Graaf acht zij het onvoldoende aangetoond dat klager is blootgesteld aan geestelijk lijden van een niveau dat inhumaan of vernederd kan worden genoemd.

In concreto komt het er op neer dat het hof oordeelt dat de klacht van Van der Graaf ongefundeerd is, en derhalve niet zal worden toegelaten voor verdere behandeling.