Nederlanders voelen zich iets veiliger
Het aantal slachtoffers van geweldscriminaliteit, zoals bedreiging en mishandeling, is sinds 1999 niet meer toegenomen. Dit staat in de Politiemonitor Bevolking 2001 die ministers De Vries (Binnenlandse Zaken) en Korthals (Justitie) woensdag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. Dit bevolkingsonderzoek wordt elke twee jaar gedaan onder 90.000 Nederlanders.
Slechts 30 procent van de mensen die slachtoffers zijn van een delict doet daarvan aangifte bij de politie. Dat percentage ligt wat lager dan voorgaande jaren. Slachtoffers geven aan dat zij wat hen is overkomen niet belangrijk genoeg vinden of vinden de schade te gering om naar de politie te stappen. Ook denken zij dat aangifte doen toch niets zal uithalen.
Kritiek
Nederlanders zijn minder tevreden geworden over het optreden van de politie. Meer dan de helft van de ondervraagden vindt dat zij de politie te weinig in de buurt zien. Ook over het functioneren van de politie is de Nederlander kritisch. De politie doet minder haar best en reageert niet alert op problemen in de buurt, zo luidt het oordeel. Bovendien vindt bijna 40 procent van de bevolking dat de politie niet hard genoeg optreedt.
De Raad van Hoofdcommissarissen noemt deze kritiek in een reactie ,,teleurstellend''. De Raad wijst erop dat de politie, toen het onderzoek gedaan werd, kampte met personeelstekorten. Ook ging veel mankracht naar het EK2000 en moesten veel politiemensen ondersteuning bieden bij de MKZ-crisis. Dat ging ten koste van de reguliere beschikbaarheid voor de burger. Voor de Raad is dit extra reden om de politiek nog eens op te roepen het aantal politieagenten uit te breiden met 8000 man en meer geld vrij te maken.
