Kijken met de oren

Onlangs zag ik cabaretier en schrijver Vincent Bijlo bij Pauw & Witteman. Hij was daar samen met de oncoloog Wim Distelmans om te spreken over de euthanasie van een eeneiige tweeling die doof was en langzaam blind werd. Vincent is blind en wordt langzaam doof, maar ziet helemaal niets in euthanasie.

Het verbaasde me weer hoeveel humor mensen kunnen hebben die toch zwaar gehandicapt zijn in onze ogen. Vincent is natuurlijk cabaretier, maar ook in het dagelijkse leven geeft hij blijk van een gezonde dosis zwarte humor en zelfspot. Dat bleek in het vraaggesprek al meteen toen hij aan de oncoloog vroeg of deze zijn pilletjes bij zich had, nadat Jeroen Pauw Vincent had aangekondigd als iemand die blind is en langzaam doof wordt.

Ik moest ineens weer denken aan mijn eigen ervaringen met een blinde. Reinier was als kind al vroeg blind geworden. Hij werkte als telefonist bij hetzelfde bedrijf als waar ik werkte. We zaten samen in een cabaretgroepje van de personeelsvereniging en we speelden samen in een band. Hij als toetsenist en ik als gitarist.

Als mensen aan blinden denken dan denken ze meestal aan iemand die altijd aangewezen is op hulp van anderen. Sinds ik bevriend was met Reinier wist ik wel beter. Ik kwam wel eens bij hem thuis. Zijn vrouw was ook blind, maar ze hadden een dochter die wel kon zien. Toch konden zowel Reinier als zijn vrouw in hun huis blind de weg vinden. Je moest alleen niet een stoel verzetten, want dan ging het mis. In de tijd dat ik er kwam was de dochter acht jaar en moest vroeg naar bed. Het licht mocht dan nog wel even aan, tot een van de ouders zei dat het uit moest. 'Is het licht al uit?' riep Reinier dan. Denk maar niet dat dochterlief haar ouders dan voor de gek kon houden door te liegen dat het uit was. Dat hadden ze meteen door. De oren zijn de ogen van een blinde. Dat werd me ook duidelijk toen we met de band in Arnhem moesten optreden en we daar voor het optreden wat gingen eten bij een restaurant. We zaten te genieten van ons eten en drinken, maar het glas van Reinier was leeg. De ober stond links van ons bij de bar en omdat er verder niemand in het restaurant was, stond hij een beetje voor zich uit te staren. 'Hallo, jij daar!' riep Reiner en keek in de richting van de ober. 'Mag ik nog een biertje?' De mond van de ober zakte open, want hij had wel gezien dat Reinier blind was. Wij waren minder verrast. We hadden dat soort dingen wel vaker meegemaakt. Reinier zag met zijn oren.

Bij datzelfde optreden verraste hij ons toch nog. Bij het zaaltje aangekomen moesten we door de artiesteningang naar de kleedkamers. Toen we de gang inliepen leek het of aan het einde van die gang een deur was, want de gang maakte daar een scherpe bocht naar rechts. De kleedkamers waren voorbij die bocht. Reinier had zijn rechterhand op mijn linkerschouder. Zo kon hij probleemloos meelopen. Maar toen we vlakbij de deur waren zei hij: 'Je laat me toch niet tegen die bruine deur opknallen?' Nu was het mijn beurt om verbaasd te zijn. De deur was inderdaad bruin. Hoe kon hij dat weten? Reinier vertelde dat hij kleuren kon voelen. De ene kleur was warmer dan de andere. Ik stond er versteld van. Hij zag dus niet alleen met de oren, maar ook met zijn huid.

Reinier had ook de humor die ik bij Vincent Bijlo waarnam. Voor een gepland optreden met ons cabaretgroepje hadden we een scène bedacht over een onderwerp dat erg in het kantoor leefde. De klimaatbeheersing. Vaak was het aan de ene kant van het gebouw erg koud, terwijl het aan de andere kant niet te harden was van de hitte. Vrijwel iedereen klaagde erover. Wij wilden dat uitbeelden door op het toneel iemand zich aan de ene kant van het toneel te laten uitkleden. De kledingstukken werden dan naar de andere kant van het toneel gegooid waar een ander het heel koud had en die kledingstukken over de eigen kleding heen aantrok. Uiteraard was degene die de kleding uittrok een vrouw, want ik had de scène bedacht. Iemand maakte toen de opmerking dat het wel handig zou zijn om iets van een afscheiding te plaatsen tussen de beide personen. Reinier had meteen een plan. 'Dan ga ik er wel tussenin staan. Dan ben ik de blinde muur.' Zo was Reinier.

Er waren trouwens ook andere hilarische momenten vanwege zijn blindheid. We moesten eens bij de Drie Hooibargen in Zoetermeer optreden met de band. Ik begeleidde Reinier naar de ingang van de zaal. Om daar te komen moesten we over een pad met aan de rechterkant een laag muurtje met een hele rij bloempotten met geraniums erop. Reinier had de koffer met zijn keyboard in de rechterhand en zijn linkerhand op mijn schouder. Helaas was het pad iets te smal en dat ging ten koste van de bloem-bloem-bloem-bloem-bloempotten. De koffer van het keyboard was gelukkig niet beschadigd. We konden er allebei wel om lachen.

Je kon Reinier natuurlijk ook wel eens foppen. Dan zetten we tijdens het oefenen met de band zijn krukje niet precies in het midden achter het toetsenbord en dan ontstond er een heel ander nummer als we begonnen te spelen. Maar daar kon Reinier wel tegen. Ik ging ook vaak met hem wandelen in de pauze van onze werktijd. Dat was natuurlijk in de buurt van het bedrijf waar we werkten en dat was nou niet bepaald een wijk met schone stoepen. Het werd dus meestal een slalom om de hondenstront heen. Hij had altijd mijn ene schouder vast en ik begeleidde hem dan. Maar soms lag er zo veel stront dat ik moest kiezen. Dat vond Reinier niet erg. Hij had thuis ook een blindengeleide hond en die lette ook niet altijd op de stront. Hij zei dan altijd: 'Beter stront aan de schoenen dan stront aan de knikker.'

Helaas moest Reinier op een gegeven moment stoppen met de band. Hij was bang voor zijn oren. We maakten toch aardig wat herrie en hij was bang dat hij op een gegeven moment doof zou gaan worden door die herrie. Een jaar later verviel zijn baantje en kon hij met een regeling weg omdat hij 55 jaar was. Hij is toen ook verhuisd en ik heb hem sindsdien niet vaak meer gezien. Maar we hadden een leuke tijd en ik heb ervan geleerd dat je geen medelijden hoeft te hebben met een blinde. Althans, niet met een blinde als Reinier. Toen hij uit de band ging vanwege zijn gehoor bedacht ik wel eens hoe hij het zou hebben als hij doof zou worden. Vincent Bijlo gaf het antwoord. 'Als ik blind en doof ben, dan heb ik altijd nog mijn wijntje en de seks.' Als je zo'n positieve instelling hebt, dan heb je geen pilletjes nodig.