1972
Ik werd bijna zeventien jaar na mijn ouders’ trouwen geboren, in een tijd waarin Die Wende aanstaande was en de decennialange Koude Oorlog in een tijdsbestek van enkele maanden zou oplossen in warme vrede. Op school kreeg ik te horen dat we het eindpunt van de geschiedenis hadden bereikt, met de NAVO, het IMF, de EU, Schengen en de Euro. De prognoses voor de toekomst waren altijd uiterst zonnig: huizenprijzen zouden door overbevolking altijd blijven stijgen, de economie zou altijd blijven groeien en de toenadering tussen verschillende geciviliseerde Europese landen zou zich mettertijd blijven uitbreiden en ontplooien.
Op 1 juni 2007 ondertekende ik mijn laatste examen, en al in de herfst van dat jaar vielen de eerste Amerikaanse banken om op Wall Street en begon wat ik ooit “het blacklight van de crisis” noemde, te schijnen: het opeens op de grondvesten rammelen van alles wat je op school bij economie en maatschappijleer als eeuwige, heilige huisjes aangeleerd hebt gekregen. Voor mensen als mijn ouders, echter, en iedereen met hen die ouder zijn dan, zeg, vijfendertig, mensen die de internetboom en –bust, de recessie begin jaren negentig of de existentiële crisis van begin jaren tachtig, de hele jaren zeventig en delen van de sixties en fifties bewust hebben meegemaakt, is deze crisis er één in een rij van velen. Ik was destijds zo uit het lood geslagen dat ik zelfs zilver heb gekocht.
Mijn ouders werden geboren in ’48, het jaar waarin Israël onafhankelijkheid uitriep, Wilhelmina met Juliana stuivertje-wisselde en Nederland onder druk werd gezet om Indonesië te erkennen. Ze groeiden op in een tijd van vlijtig herbouwen en zuinig op bonnen leven, met hooguit één auto (van een notaris, dominee, burgemeester of andere rijkaard) per straat, met Amerikanen in het dorpje van mijn moeder, die aan de kinderen even magische als onbekende winegums uitdelen; mijn moeders ouders woonden jaren letterlijk in de achtertuin van de oude Duitse keizer, die ze vaak door de tuin hebben zien wandelen. Mijn vaders grootvader werd in oktober ’44 bij het koeien melken doodgeschoten.
Mijn moeders moeder woonde tegenover een basisschool die in die tijd dienst deed als Duitse kazerne. Gedurende de oorlog hoopte ze vurig dat er geen aanslagen zouden worden gepleegd, omdat Duitsers vaak retallieerden door alle Nederlanders in een wijde cirkel om het plaats delict heen te arresteren en naar werk- of vernietigingskampen te deporteren. Tegelijkertijd zag mijn oma de gezichten elk jaar jonger worden, elk jaar weifelachtiger. Ze praatte weleens met ze: uiteindelijk jochies van veertien, vijftien, die zich met grote ogen afvragen wat er met ze zal gebeuren als alles vorbei is – zoals om de gearresteerde of gefusilleerde dorpsgenoten, huilde ze ook menige traan om het lot van “die Duitse jochies”, niet veel meer dan puistige pubers met een helm op.
Van de forties rolden geleidelijk aan de decennia over mijn jonge ouders heen, met de maanlanding, neukende hippies op de Dam, de moorden op de Kennedy’s en Dr. King, tot ze elkaar uiteindelijk opmerkten in de kerk, eind jaren zestig. Mijn vader schreef een briefje aan haar en duwde het in haar hand. De rest is geschiedenis: op 13 juli 1972 trouwden ze. Veertig jaar later zijn er negen kinderen geboren, met zes schoonkinderen, twaalf kleinkinderen en minstens een dozijn aan jaren onderhouden pleegkinderen. Omwille van het schrijven van deze column vroeg ik mijn ouders vandaag: wat denken jullie als eerste als je aan 1972 denkt? Ons trouwen, was bij beiden het antwoord, waarna mijn vader direct erna zei: “En München!” Hij stoof direct naar boven om het NRC-boek “Een eeuw in voorpagina’s” erbij te halen.
She said "I'm here on a shore leave"
Though we were miles at sea
I pointed out this detail
And forced her to agree
Saying "You must be the mermaid
Who took King Neptune for a ride"
And she smiled at me so sweetly
That my anger straight’way died
Enkele weken na de trouwerij werden een ruim dozijn aan Israëlische atleten door Palestijnse terroristen gegijzeld en vermoord in het Olympisch Dorp van München. Inderdaad werd die voorpagina, dinsdag vijf september, gekozen als belangrijkste nieuwsmoment van het jaar door de vlijtige NRC-redactie:
“Ofschoon het ultimatum in feite om twaalf uur zou zijn afgelopen, had de groep Arabische terroristen die vanmorgen het woonblok van het Israëlische Olympische team was binnengedrongen bij het ter perse gaan van deze editie nog geen gevolg had gegeven aan haar dreigement: Wanneer de Israëlische regering zich niet bereid zou verklaren om 230 in Israël gevangen zittende Arabieren vrij te laten, aldus het Arabische ultimatum, zouden de in het Olympische dorp gegijzelde Israëliërs worden gedood. Vermoed wordt dat de terroristen springstof bij zich hebben.”
München, daar was ik zelf nog niet opgekomen. Wel moest ik eens leren voor het vak Koude Oorlog, dat Nixon in ’72 Peking en Moskou bezocht om de toenadering en economische integratie die tot op heden voortduurt, te beginnen, en limieten te stellen aan het aantal (kern)raketten middels het SALT I-verdrag; ook wist ik via de film All the President’s Men dat het Watergate-schandaal in juni van dat jaar begon. Veel verder dan algemene termen kwam ik verder niet in mijn beschrijving van wat nu veertig jaar geleden is: ontzuiling, religie, (post-)hippies, anarchisten, oliecrises, alles viesbruin of oranje, zitkuilen, Vietnam, Elvis die “Burning Love” zingt in een wanstaltig glitterpakje.
Er gebeurde echter veel meer memorabels dan één of twee nieuwsfeiten. Via Wikipedia kan ik u vertellen dat Nixon in ‘72 het Spaceshuttleprogramma in werking zette en de maanprogramma’s stopzette, dat in 1972 All in the Family voor het eerst op de buis te zien was in Nederland, The Godfather in première ging, beide Ulrike Meinhof en Andreas Baader werden gearresteerd, en Hutu’s en Tutsi’s onderling honderdtien duizend moorden pleegden. “Wat was er gebeurd met de seks, drugs, rock ’n roll en peace and understanding van een paar jaar eerder, pa?”
“Die waren er nog steeds, maar nu was iedereen die al die dingen niet wilde, de vijand geworden.”
RAF, Bloody Sunday en talloze IRA-bommen, militante Basken en later in de seventies Molukkers – het waren tijden waarin de dreiging van terrorisme in Westerse landen veel voelbaarder aanwezig was, dan ze daarna ooit nog is geweest (wellicht op 9/11 en 11/7 na). De hedendaagse opgeklopte onveiligheidsgevoelens worden, als je zo over een verleden praat met mensen die destijds 24 waren en jij -17, in elk geval allemaal behoorlijk in perspectief gezet. “Maar dat was maar een deel, je had ook nog de haarscherpe tegenstelling tussen Sovjets en Amerikanen, die ge- en misbruikt werd voor elk mogelijk politiek of maatschappelijk doel, jaar na jaar dagelijks in de kranten in je gezicht gewreven op alle mogelijke manieren. Dat is voor iemand die die tijd niet doorleefd heeft, eigenlijk lastig te bevatten. Daar heb je, kortom, historisch beeldmateriaal en Wikipedia voor nodig.”
We skipped the light fandango
Turned cartwheels 'cross the floor
I was feeling kinda seasick
But the crowd called out for more
The room was humming harder
As the ceiling flew away
When we called out for another drink
And the waiter brought a tray
In de Hollandse Top 40 stond twee dagen na hun bruiloft voor de tweede keer in vijf jaar “A Whiter Shade of Pale” van Procul Harum op één, een nummer dat ik daarom altijd heb gekoppeld aan va en moe’s trouwen. Een liever ouderpaar dan het mijne ben ik in mijn hele leven nergens tegengekomen: oprecht vriendelijk en openhartig, oprecht christelijk in het altijd alles wat je hebt met iedereen delen, de kinderen stuk voor stuk prachtexemplaren der mensheid in handel en wandel, normen en waarden en warme familiebanden – schatten zijn het, die met open armen tientallen pleegkinderen ontvingen, die telkens weer het beste in mensen (en pleegkinderen) naar boven halen, wiens huis altijd als jeugdhonk en trekpleister heeft gediend voor de tig vrienden en kennissen waar de kinderen altijd mee thuiskwamen…
Nee, betere ouders kan ik me op geen enkele mogelijkheid wensen of voorstellen. Ik zou nog drieduizend woorden door kunnen schrijven over hoezeer ik mijn ouders waardeer, maar dan haakt u af; alleen al het feit dat wij als gezin een hele boekenkast vol zouden kunnen schrijven over Laurens’ en Alies menselijkheid, waardigheid, doorzettingsvermogen en onuitputtelijke liefde voor alles wat een kloppend hart heeft, zou in mijn optiek de kroon moeten zijn op dat huwelijk, veertig jaar en tien dagen geleden beklonken, dat tot op de dag van vandaag haar warmbloedige stralen over de wereld schijnt, en op die manier al veertig jaar het bestaan op deze aardkloot voor iedereen in haar omgeving een klein beetje dragelijker en hoopvoller maakt. Een huwelijk dat, zoals Procul Harum's nummer, een evergreen is geworden, een klassieker, een positieve uitwerking van het menselijk bestaan op aarde - een kunststukje.
If music be the food of love
Then laughter is it's queen
And likewise if behind is in front
Then dirt in truth is clean
My mouth by then like cardboard
Seemed to slip straight through my head
So we crash-dived straightway quickly
And attacked the ocean bed
And so it was that later
As the miller told his tale
That her face, at first just ghostly,
Turned a whiter shade of pale