Aaibare liefde
Onlangs is uit een online onderzoek in opdracht van National Geographic Channel gebleken dat Nederlandse hondenbezitters meer gesteld zijn op hun hond dan op hun partner. De ondervraagde volwassenen gaven hun relatie met de geliefde viervoeter een aanzienlijk hoger cijfer dan die met hun tweevoeter.
Met verbazing nam ik kennis van bovenstaand bericht. Persoonlijk ben ik bepaald geen hondenliefhebber, of het nu om zo’n klein kefkrengetje gaat of om een bakbeest op schofthoogte. Ik ben trouwens sowieso van geen enkel soort gecharmeerd dat zonder enige vorm van kennismaking ongevraagd mijn kruis induikt. Mijn antipathie is grotendeels ontstaan tijdens mijn eerste baantje. Als krantenbezorgster heb ik toen wat bijna-traumatische ervaringen opgedaan in mijn pogingen de post daar te bezorgen waar het verwacht werd. Steeds inventiever werden mijn pogingen om op veilige afstand de bewaakte brievenbussen te openen. Daar waar ik ooit ternauwernood aan een levensbedreigende situatie ontsnapte, gooide ik de krant gewoon over de heg, wat uiteindelijk weer resulteerde in een magere ‘Deze krant wenst u een gelukkig Nieuwjaar’-oogst. En dan die arrogante, meewarige blikken van hun baasjes, als ik preventief met een bochtje om ze heen loop. ‘Bodi doet niks hoor!’ Nou, ik oordeel toch liever zelf en geef bij deze alle Bodi’s het nadeel van de twijfel.
Mijn opvatting over deze lawaaiige, overal schijtende en altijd verharende handenbinders heb ik verder nooit meer positief bijgesteld. Maar goed, blijkbaar ben ik een uitzondering. Honden schijnen voor velen juist de ideale partners te zijn. Ze slapen gezellig bij de baasjes in bed, knuffelen en snuffelen wat met hen af, zijn trouwe levensgezellen en luisteren ook nog eens onverstoorbaar naar al je verhalen en problemen. Vooral vrouwen beschouwen hun huisdier als een volwaardige gesprekspartner, hij lijkt alles te begrijpen en is niet bang om zijn emoties te tonen. Mannen zien weer hele andere voordelen; ze shoppen nooit, verzamelen geen schoenen, hangen niet uren aan de telefoon en zeuren niet.
Tenminste…als je er in geslaagd bent hem goed op te voeden. Een hond is van nature namelijk nogal een ongeleid projectiel. Maar ervaringsdeskundigen beweren dat als je met hem op cursus gaat en consequent blijft in het straffen van ongewenst gedrag en het belonen van het wenselijke gedrag, hij moeiteloos al je bevelen opvolgt. Hier! Zit! Poot! Eet! Slaap! Daarna pluk je vooral de vruchten van je toewijding om je maatje te civiliseren. Je kunt dan gewoon met hem naar de hondenkapper gaan en een haute couture pakje voor hem uitzoeken om vervolgens gezellig samen uit eten te gaan in één van de exclusieve hondenrestaurants. Samen eindeloze wandelingen maken langs het strand of over de hei. En zitten jij en je hond even in een relatiedipje, dan neem je gewoon een gedragstherapeut in de arm, die gespecialiseerd is in het herstellen van verstoorde relaties tussen mens en dier.
Het heeft inderdaad wel alle ingrediënten van een goed huwelijk. Haast te mooi om waar te zijn. Als je partner aangeeft dat hij/zij best wel een hond zou willen, dan weet je dus hoe laat het is. Concurreren met een hond is bij voorbaat al een verloren wedstrijd. Of hebben we in de nabije toekomst allemaal een hond als levensgezel en zoeken we onze soortgenoten alleen nog maar op voor seks? Laat me raden; op z’n hondjes?