Dilemma's (oftewel: Schijten als de monteur komt)

Iedereen heeft dat wel eens, dat je een afspraak hebt met iemand die langskomt om, laten we zeggen, de magnetron te repareren. Die is stuk. Logisch, anders hoeft er niemand langs te komen om hem te repareren. Omdat het deurtje kapot is bijvoorbeeld. Of dat het aan- en uitknopje het niet meer doet. Of dat de deur van de koelkast stuk is, omdat er iets uit de magnetron viel en je dat probeerde op te vangen, maar daardoor tegen de openstaande deur van de koelkast aanviel, waardoor er een scharnier af is gebroken. Als het allemaal te ingewikkeld wordt, zeggen we gewoon dat de magnetron stuk is, zolang die monteur maar komt.

Als je de afspraak maakt dan zeggen ze altijd, we komen meestal in de morgen, maar u kunt een dag van tevoren bellen voor de exacte tijd. Exact blijkt een ruim begrip, want als je belt, krijg je te horen dat ze tussen acht en één komen. Maar ze komen nooit rond acht uur, ze komen altijd tegen enen. Behalve als je even vlug een boodschap gaat doen, omdat ze toch nooit vroeg komen. Dan komen ze juist wel vroeg. Je zou graag eens willen weten bij wie ze wel om acht uur voor de deur staan. Waarschijnlijk hebben ze gewoon tot een uur of elf vrij en gaan daarna pas rijden. Maar ja, je kunt geen risico nemen, dus moet je om acht uur klaar zijn en maar wachten. Je kunt geen kant op, gevangen in je eigen huis.

Dus zit je maar een beetje voor de tv te hangen of een boek te lezen. Totdat de baby boven begint te huilen. Gloeiende!!! Klotekinderen. Wat doe je? Als je naar boven gaat, hoor je misschien de bel niet. Na vijf minuten begint dat huilen wel enorm te irriteren. Je kijkt op de klok, voor negen uur, ze zullen nog wel niet komen. Je sprint naar boven. Op de gang weet je al wat het probleem is, er is stront aan de knikker. Ook dat nog! Je pakt de baby en dendert de trap weer af naar beneden. De baby leg je in de box en je schiet weer naar boven. Je pakt het verschoningsmatje, de luiers, schoonmaakdoekjes en rent weer naar beneden. Halverwege de trap mis je een tree en je voelt een stekende pijn in je enkel. Je schreeuwt het uit, daardoor hoor je niet of de bel misschien net op dat moment gegaan is.

Doorgaan, doorgaan, beukt het in je hoofd! De manier waarop je de trap af gaat lijkt veel op klunen. De elfstedentocht actie bedoel ik, niet amoreel buiten de deur neuken, zoals wij thuis de naam van een bekende schrijver tot werkwoord omgebogen hebben. Beneden aangekomen gooi je de spullen op de bank en strinkel je naar de voordeur. Strinkelen is een beweging die het midden houdt tussen strompelen en hinkelen. Je kijkt door het raampje in de voordeur. Er staat niemand. Je opent de deur en kijkt links en rechts de straat in. Niemand. Geen busje dat van een monteur zou kunnen zijn. Hij is waarschijnlijk nog niet geweest. Opgelucht werp je je op de verschoning van je kind.

Als je daar mee klaar bent, moet je plassen. Weer zo'n keuzemoment; plassen of ophouden. Een blik op de klok leert dat het nog maximaal zo'n vier uur zal duren. Dat hou je dus nooit vol. Dus moet je plassen. De bel hoor je wel op het toilet. Toch plast het niet ontspannen. Net alsof je in een openbaar toilet staat bij een urinoir en er staat iemand naast je die naar je kijkt. Op de één of andere manier wil het er dan niet echt vloeiend uit. Nog nadruppelend trek je al door en haal je je broek op. Je hebt het gehaald, zonder bel. Voorlopig maar even niet drinken.

Maar ja, je bent een gewoontedier. Gedurende de morgen drink je meestal wel vier tot vijf koppen koffie. Lekker hoor, zo'n bakkie koffie. En je hebt er pas één gehad. Goh, wat heb je een trek in koffie. Wat is dat toch een raar mechanisme. Wat er niet is, of wat je niet mag, dat wil je juist hebben. Oh wat heb je trek in een bakkie pleur. Ach, één bakkie, dat moet wel kunnen toch? Je overtuigt jezelf.

In de keuken probeer je de magnetron nog een keer. Het zal je niet gebeuren dat hij het toch blijkt te doen. Dan sta je mooi voor paal bij die monteur, dat zal je als man toch niet gebeuren. Gelukkig hij is nog stuk. Zo, dat is een lekker bakkie koffie. Je neemt er nog één. Op één been kan je immers niet lopen. Met die enkel trouwens ook nauwelijks. Maar koffie heeft behalve een uitwerking op de nieren, ook een laxerende werking. En je bent toch al een mens van de regelmaat, dus tegen tienen voel je al aandrang.

Nee hè! Dat zal toch niet. Plassen is tot daar aan toe, maar halverwege een grote boodschap stoppen dat gaat je nooit lukken. Niet aan denken, niet aan denken. Zal je altijd zien; denk je er toch aan. Tot overmaat van ramp moet je nog plassen ook. Dat gaat helemaal niet lukken. Die twee dingen scheiden is je nog nooit gelukt. In je wanhoop bel je het bedrijf op met de vraag of ze al weten wanneer ze langs zullen komen. Of dat er niet verteld is dat je gisteren had kunnen bellen voor de exacte tijd. Ja, dat wist je, tussen acht en één. Nou, dan heb je toch het antwoord. Maar je wilt het preciezer hebben. Je kunt het preciezer krijgen, ze zullen vandaag tussen kwart voor elf en één langskomen. Je kijkt op de klok. Het is kwart voor elf.

Baby wil een flesje. Natuurlijk, hij wel. Prettig hoor zo'n kind op je buik, dat drukt zo lekker op je blaas. Je kijkt naar de luiers. Zou je...? Of gewoon de wc? Nog maar even niet. Iedere minuut die je langer wacht, wordt de kans groter dat hij komt. Dan gaat om half twaalf de verlossende bel. Je staat op en in een rare houding vanwege de pijn aan je enkel en de druk op je blaas en sluitspier ga je naar de voordeur. Als een soort van Quasimodo doe je de deur open en daar staat hij dan, de monteur. De man die jou uit je lijden gaat verlossen. Hij gaat je magnetron repareren en als hij weg is, dan kun je eindelijk naar het toilet. Je geeft hem moeizaam een hand en voor je het weet stel je de vraag: "Heb je het kunnen vinden?"

Hij kijkt je even meewarig aan en schudt daarna met een triest gezicht zijn hoofd. "Helaas, ik heb mijn uiterste best gedaan, maar ondanks de moderne communicatietechnieken ben ik er niet in geslaagd je huis te vinden. Ik ben dan ook hier gekomen om te zeggen dat ik vandaag helaas niet kan komen en verzoek je vriendelijk om nogmaals een afspraak te maken." Daarna draait hij zich om en loopt naar zijn auto. Je overweegt nog even om hem terug te roepen, maar je doet het niet. Als je nodig moet plassen kun je het altijd wel ophouden, behalve als je de sleutel in de voordeur steekt. Dan hou je het bijna niet meer. Dit is net zo'n moment. Nog langer wachten is niet te doen. Je sluit de deur en gaat naar het toilet om jouw eigen deuren te openen. Straks maar een nieuwe afspraak maken en dan de dag ervoor maar niet eten en drinken.