Vergeet Het Maar

Op vaste dagen doe ik boodschappen, zaterdag en woensdag. Eigenlijk kom ik elke dag wel in de supermarkt, je weet nooit van te voren welke groente je wil eten en er is altijd wel iets op wat net nodig is. Of je hebt opeens trek in iets wat je niet in huis hebt. Mijn vaste dagen zijn meer voor de voorraad spullen. Meestal zijn dat de zware zoals drinken of aardappels. Waarom? Geen idee, het is een gewoonte geworden. Het voordeel van gewoontes is dat je er niet over na hoeft te denken maar ze alleen maar vol hoeft te houden. Ga je er wel over nadenken dan blijkt vaak dat de noodzaak voor die gewoonte er niet meer is. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat je met die gewoonte moet stoppen en er een andere voor in de plaats moet komen. Zo makkelijk is dat niet, daar gaat heel wat tijd in zitten. Maak je een foute keus dan zit je vast aan een verkeerde gewoonte. Dan gaat het meer op een dwangneurose lijken.

Verandering kan leiden tot verwarring. Het gooit alles door elkaar. Gewoontes kun je het beste maar met rust laten. Dat wil niet zeggen dat je niet af en toe kleine wijzigingen aan kunt brengen. Zo koos ik er deze woensdag voor om vanwege het mooie weer via het park te gaan. Er waren meer mensen met dat idee, want op alle bankjes rondom de grote vijver zitten wel mensen. Vaak moeders of opa's en oma's met kinderen die de eendjes aan het voeren zijn. Ik ga zitten op een bankje waar een man zit die voor zich uit over het water zit te staren. Met een genietend "aaahhhh" zet ik mij neer.
"Aan de wandel?" vraagt de man mij zonder op te kijken.
"Zoiets. Even genieten hier en dan boodschappen doen" zeg ik terwijl ik mijn lijstje uit mijn zak haal.
"Lijstjes. Ja daar begint het mee" zegt hij zuchtend terwijl hij opzij kijkt.
"Begint wat?" vraag ik verbaasd.

De man staart inmiddels weer over het water en is stil. Ik weet niet of hij mijn vraag niet gehoord heeft of niet wil antwoorden. Nadat ik mijn lijstje doorgenomen heb om te zien of ik niet iets vergeten ben stop ik hem in mijn zak en kijk naar de eendjes.
"Eerst vergeet je af en toe iets", gaat de man plotseling verder, terwijl zijn blik in de verte gericht blijft.
"Omdat het lastig is als je iedere keer terug moet maak je een lijstje. Handig. Maar soms vergeet je dingen op het lijstje te zetten. Moet je alsnog terug. Dus gebruik je van die gele post-it papiertjes, die hang je dan op de koelkast. In no-time hangt je hele koelkast vol. Dat is ook geen gezicht. De volgende stap is een memobord ophangen. Daar kun je dan opschrijven wat je nodig hebt. Het nadeel van al dat opschrijven is dat je op den duur helemaal niets meer onthoudt. Ach ja, lijstjes. Zo begint het."

Ik kijk eens goed naar hem. Zo oud is hij niet, iets ouder dan ik ben. Ik denk niet dat het dementie is. "Ja lastig is dat, vergeetachtigheid" zeg ik. Het lijkt of hij niet naar me luistert maar tegen zichzelf zit te praten.
"Overal vergeet je dingen" gaat hij verder. "Op het werk, thuis. Loop ik bijvoorbeeld naar zolder om een schroevendraaier te halen omdat er een deurkruk los zit. Op de overloop ligt wat speelgoed van de kinderen. Ik pak het op en berg het op in hun kamer waar het hoort. Omdat er nog wat kleren liggen pak ik die ook op stop ze in de wasmand. Ik trek het beddengoed recht en ga weer naar beneden. Tien minuten later moet ik iets uit de gangkast hebben en merk dat de deurkruk los zit. Dat is waar ook, ik ging naar zolder om een schroevendraaier te halen."

Hij draait opzij en kijkt me aan. "Stom hè."
"Ach stom. Dat lijkt me niet het juiste woord. Wel vervelend."
"Reken maar. Het wordt ook steeds erger. Op kantoor gebeurt hetzelfde. Moet ik iets hebben van de boekhouding bijvoorbeeld. Loop ik drie trappen omhoog kom ik Rik tegen van inkoop en die  vertelt mij dat er een zending vertraagd is. Erg vervelend want de klant had de spullen hard nodig. Kom ik terug op mijn werkplek zie ik op mijn computer een scherm met daarop een openstaande factuur en bedenk dat ik op weg was naar de boekhouding om er wat over te vragen." Hij zucht diep en zakt wat achterover met een pijnlijke blik op zijn gezicht alsof het hem net overkomen is.
"Is daar niets aan te doen?" vraag ik.
"Ik zou niet weten wat. Je kunt moeilijk post-it's aan jezelf schrijven omdat je drie verdiepingen hoger iets moet doen wat je niet mag vergeten."

"Wat is het?" vraag ik hem, niet zeker of ik dat wel kan vragen.
Hij glimlacht. "Dat ligt er aan, wie je het vraagt. Irritant, zeggen mijn kinderen. Lastig, zegt mijn vrouw. Vermoeiend, zeg ik zelf. Overspannen, zegt de dokter. Onwerkbaar, zeggen mijn collega's. Zo onwerkbaar dat mijn baas gezegd heeft dat ik maar eens een weekje thuis moest blijven om wat bij te komen want het was nu toch niet zo druk op de zaak." Hij heft zijn handen op en kijkt met een meewarige blik omhoog naar de strakblauwe hemel. "Nog een mazzel dat het mooi weer is, dan kan ik lekker buiten zitten."
"Tja, ik weet niet wat ik...."
"Niets. Je hoeft niets te zeggen. Het verandert toch niets. Dit gesprek ook niet. Stel dat je iets zou zeggen, voor je het weet vergeet ik het weer." Hij lacht. "We lachen er maar om. Dat zal wel het laatste zijn wat ik vergeet te doen."

Hij staat abrupt op. "Ik moet gaan. Fijne dag nog." Hij draait zich om en loopt weg. Ik kijk hem na terwijl hij langs de vijver sjokt. Een kind dat voor hem langs wil schieten en bijna tegen hem aan botst krijgt een vriendelijke aai over zijn bol. Ik blijf achter op het bankje met een verward gevoel, niet wetend wat ik met dit gesprek moet. Wat ik wel weet is dat je gewoontes niet voor lief moet nemen, maar dat je je constant bewust moet zijn van wat je doet en waarom. Ik besluit de boodschappen de boodschappen te laten en de rest van de dag te gaan doen waar ik zin in heb. Het is tenslotte mooi weer.