Zo dichtbij, maar toch zo ver weg...
Zuid-Afrika organiseert vanaf volgende week alweer de negentiende editie van het wereldkampioenschap voetbal. Toch mogen slechts zeven landen beweren dat ze ooit wereldkampioen zijn geworden. Dat terwijl er een veel eerlijkere verdeling mogelijk was, als het allemaal iets anders was gelopen.
In den beginne
Van het lijstje WK-winnaars springt Uruguay absoluut het meest in het oog. Het Zuid-Amerikaanse land won twee van de eerste vier edities, waarbij de overige twee naar Italië gingen. Ook in die tijd hadden tegenwoordig onwaarschijnlijke winnaars dus al kans op de eindzege. Wat te denken van Tsjechoslowakije, dat in 1934 een kwartier voor tijd nog de leiding nam in de finale tegen de Italianen. Na verlenging was de droom alsnog voorbij. Vier jaar later mocht Hongarije een gooi doen naar de titel, maar Italië was wederom te sterk.
Magische Magyaren
De Hongaren deden in 1954 een serieuzere gooi naar de titel. Een elftal met legendarische namen als Ferenc Puskás, Sándor Kocsis, Nándor Hidegkuti en Zoltán Czibor maakte in de groepsfase gehakt van Zuid-Korea (9-0) en West-Duitsland (8-3). In de kwartfinale was Brazilië kansloos en Uruguay werd middels een verlenging de finale afgepakt. Aangezien de Duitsers de opponent waren in de finale ging iedereen er al van uit dat de Magische Magyaren de wereldtitel zouden opeisen. Via Puskás en Czibor stond er na acht minuten ook al een 2-0 stand op het scorebord. De deceptie was dan ook enorm toen Helmut Rahn vlak voor tijd de Duitse 2-3 liet aantekenen.
De Braziliaanse opmars
Inmiddels mag Hongarije al blij zijn als het mee kan doen in de kwalificatiestrijd. Datzelfde geldt in iets mindere mate voor Zweden. Het land kwalificeerde zich niet voor Zuid-Afrika, maar was toch ook ooit dicht bij erkenning als beste van de wereld. Met spelers als Gunner Gren en Nils Liedholm mochten de Scandinaviërs in 1958 de finale spelen. Brazilië, dat tot op dat moment nog geen wereldtitel had gewonnen, was de tegenstander. De piepjonge Pelé had met hulp van andere legenden Vavá en Garrincha geen kind aan de Zweden, die met 5-2 huiswaarts mochten keren. Vier jaar later waren de Zuid-Amerikanen wederom spelbreker. Zonder de geblesseerde Pelé werd Tsjechoslowakije voor de tweede maal een wereldtitel ontnomen. Josef Masopust schoot de Europeanen nog wel naar de leiding, maar Vavá's 3-1 een kwartier voor tijd bracht de beslissing.
Oranje
En dan nemen we een grote stap richting 1974. Met het Nederlands elftal van Johan Cruijff, Johan Neeskens en Rob Rensenbrink. Van Willem van Hanegem en de Van de Kerkhofs. Van Arie Haan en Rinus Israël. De gedoodverfde favoriet voor de wereldtitel, samen met de West-Duitsers. Het was dan ook verre van verwonderlijk dat Oranje de finale in en tegen het buurland speelde. Al na twee minuten schoot Neeskens Oranje aan de leiding middels een strafschop. Deze special zou echter waarschijnlijk nooit geschreven zijn als Duitsland er niet alsnog met de Wereldcup vandoor ging. Paul Breitner en Gerd Müller zetten nog voor rust de eindstand op het scorebord.
Oranje was er vier jaar later opnieuw dichtbij, maar ditmaal was Argentinië de boosdoener. Inmiddels zijn diverse donkere zaakjes over dat WK in het Zuid-Amerikaanse land aan het licht gekomen, maar destijds was iedere Argentijn er nog van overtuigd dat zij de terechte winnaar waren. Mario Kempes was de held van de finale. Hij zette zijn land op voorsprong, maar zag die treffer vlak voor tijd ongedaan gemaakt worden door Dick Nanninga. In de verlenging was de spits van Argeninië echter weer trefzeker. Daniel Bertoni besliste het duel even later.
Opmerkelijke halve finalisten
Sindsdien zijn het vooral de 'usual suspects' die de finales spelen. Alleen Frankrijk was in 1998 nog een enigszins vreemde eend in de bijt. Les Bleus waren destijds pas de zevende WK-winnaar. Kijken we verder dan finales, dan zien we enkele opmerkelijke halve finalisten. Zo werd Oostenrijk ooit derde, Polen tweemaal en bereikte Zuid-Korea de vierde stek. Ook Bulgarije, Kroatië, België en Turkije reikten ooit tot de halve finale, en denken nu ontwijfeld nog eens terug aan de tijd dat zij wel op het wereldkampioenschap te bewonderen waren. Van de 24 landen die ooit minimaal één halve finale speelden hebben er dus slechts zeven daadwerkelijk de titel gewonnen.
2010
Van wie kunnen we in 2010 een verrassing verwachten? De favorietenrol ligt in ieder geval bij Spanje. De regerend Europees kampioen heeft echter al vaker gefaald als favoriet en bereikte dan ook nog nooit een WK-finale, laat staan dat het er één won. Het beste resultaat van de Zuid-Europeanen was een vierde plaats in 1950. Ook Nederland zou weer een gooi naar de titel kunnen doen, als (een deel van) de zogenaamde grote vier het op zijn heupen heeft. Verder worden de titelkansen vooral weer toegedicht aan de oud-wereldkampioenen. Men verwacht hooguit van Portugal of Servië een mogelijke stunt.