Jehovah's getuige door bedrijf gediscrimineerd

Een fabrikant van verlichtingsarmaturen is door de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) op de vingers getikt wegens discriminatie van een Jehovah's getuige. De man had bij het bedrijf gesolliciteerd en ontving een discriminerende e-mail die niet aan hem gericht was, van de baas van het bedrijf.

In die per ongeluk verstuurde e-mail - deze was voor intern gebruik bedoeld - stond te lezen: ''Leek toen heel goed, maar had negatieve referentie (was geloof ik Jehova). Als je thuis bent moet je ook maar kijken naar de sculpturen in de bijlagen. Ziet er eng uit.'' De getuige van Jehovah ontving vervolgens een excuusmail voor de verkeerd verzonden interne mail, waarin gelijk ook stond dat hij niet geschikt was bevonden voor de baan.

Volgens de fabrikant had de afwijzing echter ''absoluut niets te maken'' met de geloofsovertuiging. ''Ik heb uw geloofsovertuiging alleen aangehaald om te checken of we dezelfde persoon voor de geest hadden. Ik heb dit ongenuanceerd gedaan en daarvoor bied ik mijn verontschuldigingen aan.''

De CGB gelooft helemaal niets van het aangedragen excuus. Ze betitelt bovendien de toevoeging 'ziet er eng uit' als een ''weinig professionele en bijzonder subjectieve beoordeling.'' De CGB komt tot het oordeel dat het bedrijf bij de vervulling van de vacature een verboden onderscheid op grond van godsdienst heeft gemaakt. De fabrikant hoeft de Jehovah's getuige overigens niet aan te nemen omdat de oordelen van de CGB niet juridisch bindend zijn; alleen een uitspraak van een rechter is dat.