Elite anno 2006

Machteld is jarig, zo'n tien mensen zitten nu in haar tuin en zij discussiëren (fonetisch: diskuusjeren). Dat begon om tien uur vanavond, dat is nu, om half vijf 's nachts, nog bezig. We drinken wijn, ik het meest, we verdrijven de tijd en delen gedachten. Omdat Machteld jarig is. Maar ik proef de smaak van een dekmantel.

Er is een pedagoog, een filmkenner en een kunstenaar. Twee mensen die verschillende functies bekleden op verschillende universiteiten, een makelaar, iemand die gemeenten op de schop gooit en een cabaretier. We praten over Bush (fonetisch: klootzak!). De cabaretier vindt hem intelligent. Machteld en ik zijn het daar niet mee eens; wij vinden niet klootzak, maar z'n sidekicks Rove en Cheney intelligent. De rest luistert. Dat kan, want het zijn allemaal slimme mensen en die weten hoe ze moeten luisteren.

Machteld is de pedagoog en Bob de verbouwer (van de gemeenten). Machteld en Bob horen bij elkaar. Nog niet zo lang, maar wel héél echt want de seks is goed en ze leven hetzelfde leven. Het leven van mensen die inzien hoe waardevol netwerken is en nu denk ik dat ze willens en wetens een elitegroepje zijn begonnen. Dat ze banale gelegenheden zoals verjaardagen aangrijpen om iedereen bij elkaar te krijgen. Dat ze doorhebben dat zo'n groepje op verschillende manieren van pas kan komen als we de leeftijd van dertig overschrijden en misschien ook al wel eerder. Dat ze dat niet hardop zeggen, omdat ze geen groepstichter-positie willen. Het gaat hier om gelijken. Om vrije geesten, vol mogelijkheden, vol hersencellen. Vol arrogantie, want meerdere malen wordt hardop gezegd dat het oké is dat wij anders denken dan het gros, want het gros is niet slim. Wij zijn dat wel.

Wij of zij? Ik vraag me af waarom ze mij moeten hebben. Dat hoort erbij, want ik ben hier voor het eerst vanavond en dan vraag je je zulke dingen af. Vast omdat de schrijver ontbreekt en ik er het meest op lijk. Ik heb daar vrede mee. Ik vind dit walgelijke groepje leuk, besluit dat ik daar graag bij wil horen en deze plezierige conclusie komt samen in een apotheose van een slok wijn en een laatste trek aan mijn sigaret. Die sigaret schiet ik weg. Met duim en wijsvinger, want dan komt 'ie 't verst.

Helemaal tot aan Bob's auto zelfs, die toch een paar meter verderop staat.
Goh, kijk nou, hij valt op de motorkap.
Maar die loopt schuin, dus rolt 'ie er vanzelf wel af...

En dan onderschat je de wind. Zoals je de wind ook onderschat als je met je goedgevulde picknickmand aan boord van je familieplezierbootje (fonetisch: burgerlijk, en ja, nu hou ik op) stapt en uiteindelijk stijf en koud aan wal spoelt.
De wind rolt de sigaret de verkeerde kant op. Hup, tussen de voorruit en de motorkap, want daar heeft ooit iemand een gleuf verzonnen. Nu zit 'ie, halfbrandend, bij olie, de motor, draadjes en ander ontvlambaar spul.
"Eh Bob? Er komt een rookpluimpje uit je auto."
"Wat?"
"Een roo-o-okpluim-m-mpje! Kijk dan."
Vertel hem snel het sigarettenverhaal en voeg daar de waar-rook-is-is-vuur-uitleg voor de zekerheid aan toe. Hij kijkt, springt op en eigenlijk wil ik blijven zitten -ik zat gewoon lekker- maar vind ineens dat ik dat niet meer maken kan. Sta ik naast 'm, zet hij koers richting het huis en ik vermoed dat hij a. een brandblusser gaat halen, b. z'n sleutels gaat pakken of c. zich in alle rust op de wc aan een spoed-meditatie-zelfstudie-cursus onderwerpt omdat 'ie mij niet wil meppen, maar die behoefte wel voelt. Ik snap dat wel.

Als hij terugkomt met sleutels -en een heel relaxte uitdrukking op z'n gezicht- zijn er al twee vlammetjes onder de motorkap ontsprongen. Twee maar ja, maar wel heel ambitieuze, dat zie je zo. Ik ben officieel in paniek en merk dat aan mijn Engelse gedachten. Engels ja. Ik weet ook niet waarom, maar ik vermoed dat 'paniek', 'Engelse termen' en 'Bush' het als trio in zich hebben met een plausibele uitleg te komen.
Zo passeren Damage-control, S.O.S en undo-it! de ongemakkelijke revue, maar actie blijft mijnerzijds uit. Bob is mijn apathische houding ook opgevallen en besluit zelf de motorkap maar te openen.

Dat had 'ie niet moeten doen.

Zoveel vlammen, zo weinig brandweer.

Om een bovengemiddeld lang verhaal niet nog langer te maken: de ontploffing van de benzinetank was minder erg dan verwacht, de brandweer kwam te laat (verwacht), verbrand rubber stinkt echt en van het hele stel ben ik de enige die de schoonheid vinden kan in de contradictie tussen de roodglimmende achterkant en de zwartgeblakerde voorkant.
"Hé Bob, jouw auto is afgebrand en dat is mijn schuld. Heavy shit hè?"
Hij zegt niets, maar in zijn blik lees ik een ja.

"Bob, bel me morgen voor de verzekering, sorry en succes ermee"
Verlaat het stel, voel me meer dan klote, maar ben wel blij voor hun. Liever na één proef-avond een definitieve no-go, dan er tegen wil en dank aan vastzitten voor, zeg, een periode van een jaar of vier.
Of acht, als je echt pech hebt.