Seks met maagden
Het ultieme voorbeeld is de ideologie van de democratie zelf. Veel Nederlanders zien onze democratie als het hoogste goed. Over het algemeen wordt de democratische ideologie als goed gezien, en dictatuur als slecht. Feest en vreugde alom als er ergens ter wereld een regime ten val wordt gebracht en het volk de macht in handen krijgt. Prille democratieën kunnen bijna onvoorwaardelijk op onze steun in woord en daad rekenen. Maar wat als een volk democratisch besluit dat zij liever geregeerd wordt door een feodale of een theocratische elite, dan door een groep populistische democraten die meer acteur dan politicus zijn? Mag een volk democratisch besluiten de democratie op te heffen, in tegenstrijd met de normen en waarden die we hier in het westen zo koesteren?
En hoe zou het lopen als er in Nederland een Oranjepartij op zou staan die de macht van het parlement, uiteraard volgens democratisch traject, wil afschaffen en de macht neer wil leggen bij het Koninklijk Huis? Moet deze partij verboden worden omdat zij ondemocratische doelen nastreeft? Druist dat niet in tegen het democratische beginsel dat een volk zelf mag beslissen hoe en door wie ze geregeerd wil worden? En als die partij verboden mag worden, wanneer kun je deze bescherming van de democratie dan een onderdrukking van het volk door een parlementair regime noemen? Als een grote groep sympathiseert met de partij? Als de meerderheid eigenlijk op deze partij zou willen stemmen? Als er een overgrote meerderheid voor de monarchie is? Als iedereen behalve het parlement voor afschaffing van de democratie is?
Hitler heeft binnen de grenzen van het destijds geldende recht de democratie om zeep geholpen. Daar zou je een voorbeeld in kunnen zien dat de democratie te allen tijde en ten koste van alles beschermd moet worden. Het omgekeerde is echter ook waar: Hitler wist te democratie buiten spel te zetten door te beweren dat de samenleving in gevaar was, en dat alleen door tijdelijk buitenrechtelijke bevoegdheden aan de kanselier toe te kennen het gevaar afgewend kon worden. En dat is nou net weer een heel sterk argument om de overheid nooit buitenrechtelijke macht te geven, zelfs niet in tijden van nood.
Maar dit ethische conflict tussen normen en waarden en de bescherming ervan speelt op vele niveaus. Mag je een oorlog beginnen om een oorlog te voorkomen? Moeten we het eerste artikel van de grondwet schrappen om gericht op te kunnen treden tegen bepaalde minderheden die het zelf ook niet zo nauw nemen met het verbod op discriminatie? Hoe rechtvaardig je de doodstraf voor een moordenaar en hoe verantwoord je dat een ontvoerder celstraf krijgt voor het ontnemen van de vrijheid van anderen? Voor veel mensen zal het principe van oog om oog voldoende rechtvaardiging zijn. Maar Jezus zag al in dat dit principe uit het Oude Testament een recept is voor een oneindige keten van vergelding en leed. Dat de Joden in Israël en Moslims in Palestina weinig acht op zijn mening hebben geslagen is begrijpelijk en blijkt ook duidelijk uit de praktijk, maar dat het principe in landen met een Christelijke traditie twee duizend jaar later nog altijd voortleeft zou je schrijnend kunnen noemen. Maar ja, wat is dan het alternatief?
Op veel van deze vragen heb ik zelf geen antwoord, en eerlijk gezegd zijn mijn antwoorden ook niet interessant. Het is veel belangrijker dat onze gedeelde normen en waarden door de antwoorden van de maatschappij op dit soort vragen bepaald worden. Recht vloeit voort uit ethiek; wie bepaalt wat goed is en wat slecht heeft het recht en daarmee de macht in handen. Als de bevolking in een democratie zich niet meer bezig houdt met ethische vragen, loop je het risico dat een elite voor de meerderheid beslist. De democratische idealen zijn dan ongeacht de staatsinrichting zo goed als dood, en de maagd wordt een door populisten betaalde hoer.