Camps: 'Onze economie vraagt meer Europese ambitie'
Nederland en Europa hebben alles in huis om mee te doen met de toepassing én ontwikkeling van nieuwe technologieën en groeimarkten van de toekomst. Daarvoor is het nodig dat we oude reflexen, zoals het vasthouden aan nationale bevoegdheden en een terughoudende overheid, durven los te laten. Dit schrijft secretaris-generaal Maarten Camps van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in zijn jaarlijkse nieuwjaarsartikel, dat vandaag verschijnt in Economisch Statistische Berichten (ESB).
Digitalisering en geopolitieke ontwikkelingen: een giftige cocktail
Met de steeds verdergaande digitalisering van onze economie is op veel markten een sterke winner-takes-most dynamiek ontstaan. Google, Facebook, Amazon en Alibaba zijn hier bekende voorbeelden van. De schaalvoordelen van digitale diensten en technologieën, zoals netwerkeffecten en een enorm investeringsvermogen, hebben geleid tot een klein aantal veelal niet Europese spelers die de markt domineren.
De Verenigde Staten en China trekken de ontwikkeling van sleuteltechnologieën zoals de breed toepasbare kunstmatige intelligentie (AI) assertiever naar zich toe. Camps: "In China wordt met het Made in China 2025 programma een agressief industriebeleid gevoerd, zowel met eigenlijke als niet-eigenlijke middelen. En ook de VS zetten met het beleid van America First sterker in op het controleren van strategische waardeketens middels het nemen van protectionistische maatregelen. Nederland moet hier in EU-verband op inspelen."
Nu is de tijd: first mover advantage
Partijen die als eerste nieuwe technologieën doorontwikkelen hebben een groot first-mover-advantage. Door voorop te lopen bepalen zij grotendeels hoe de nieuwe technologie gebruikt gaat worden en hebben zij de mogelijkheid om in een korte tijd een groot marktaandeel te verwerven. In Nederland en Europa moeten we niet alleen afnemer willen zijn van digitale diensten en nieuwe technologieën, maar deze óók willen produceren, aldus Camps. Dat draagt bij aan ons huidig en toekomstig verdienvermogen en biedt Europa de kans om mee te bepalen hoe nieuwe technologieën gebruikt gaan worden. Camps: "Het kabinet heeft met haar AI-strategie terecht gekozen voor een Europese aanpak, met aandacht voor het publieke belang."
Camps stelt dat er voldoende kansen liggen om meer op het wereldtoneel te acteren. Hiervoor moeten we opgavegericht te werk gaan en taboes als meer Europese coördinatie en een assertievere overheid doorbreken. Camps werkt dit uit aan de hand van voorbeelden over de Europese interne markt, investeringen in innovatie, het reguleren van digitale platforms en winstbelasting:
Integreer de Europese interne markt
Het verder integreren van de Europese digitale markt (een markt van zo’n 500 miljoen consumenten) maakt het makkelijker voor Europese platforms en ‘techreuzen’ om zich hier te ontwikkelen en vervolgens vanuit de EU op de wereldmarkt op te komen. Veel lidstaten, waaronder Nederland, ondersteunen verdere integratie, maar Camps ziet dat landen in een blokkerende reflex schieten zo gauw plannen concreet worden. "Het wordt hoog tijd dat alle lidstaten over hun schaduw heen springen en een beter functionerende interne markt realiseren, zodat dienstverlening zoals door een ingenieur of architect over de grens kan plaatsvinden."
Reguleer digitale platforms Europees als dat nodig blijkt
Technologische ontwikkelingen en digitale platforms hebben ons veel gebracht, maar naarmate zij meer vervlochten raken met ons alledaagse leven komen publieke belangen soms onder druk te staan. Ook bij het reguleren van digitale platforms is het belangrijk om Europees op te trekken. Camps: "Hiermee voorkomen we verdere fragmentatie van de Europese interne markt en zijn we beter in staat om het gedrag van platforms te beïnvloeden. Kijk bijvoorbeeld naar de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), alle digitale platforms hebben hier hun privacybeleid op aangepast, vaak ook voor hun consumenten buiten de EU."
Coördineer innovatiebeleid
Bij gezamenlijke investeringen in innovatie zijn veel lidstaten te gefocust op individuele belangen, zoals hoe de financiering wordt geregeld, in plaats van wat de EU als geheel voor elkaar kan krijgen. “De zorg over de omvang van de EU-begroting lijkt groter dan de zorg over het toekomstige verdienvermogen van de EU”. Camps doet drie voorstellen om de innovatieve slagkracht te verbeteren: "Meer Europese coördinatie is essentieel om mee te kunnen doen aan de wereldwijde ontwikkeling van nieuwe technologieën zoals kunstmatige intelligentie (AI)."
"We moeten keuzes durven maken. Het Nederlandse innovatiebeleid is van oudsher vooral generiek." Camps stelt dat de winner-takes-most dynamiek meer focus vraagt, bijvoorbeeld op een beperkt aantal sleuteltechnologieën. "Bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën moeten we waken voor de reflex om alles preventief te reguleren. Dat wil zeggen dat we een nieuwe technologie of dienst eerst een kans moeten geven en extra reguleren als dat nodig blijkt."
Maak internationale afspraken over winstbelasting
Tot slot verkent Camps oplossingen ter verbetering van het vermogen van overheden om digitale platforms en andere multinationals te belasten. Steeds vaker realiseren bedrijven een aanzienlijk deel van hun omzet buiten het vestigingsland. Daar komt bij dat het, zeker voor digitale platforms, makkelijker is om de vestigingslocatie en daarmee de winstafdracht te kunnen kiezen. Dit geeft een prikkel aan overheden om belastingtarieven te verlagen, met een potentiële race-to-the-bottom als gevolg. Bindende afspraken tussen landen over de wijze waarop de economische waarde van bedrijven moet worden belast en verdeeld zou daarbij kunnen helpen.
Binnen de OESO wordt hier momenteel aan gewerkt. Mocht dit niet lukken dan is een verdergaand alternatief het overstappen op een uniforme belasting waarbij winsten worden belast in het land waar het product of dienst wordt afgenomen. Camps noemt als voordeel dat andere landen de EU hierin zullen volgen om dubbele belastingheffing te voorkomen. In een tijd van America First, Made in China 2025 moet dit leiden tot een Nederland en Europa die meedoen op wereldniveau ten behoeve van onze welvaart in de toekomst.