Allereerste Amsterdamse metro voor restauratie naar museum

Tientallen jaren reed hij door Amsterdam, maar gisteren werd hij het Nederlands Transport Museum in Nieuw-Vennep binnengereden. Daar wordt de eerste Amsterdamse metro, de Zilvermeeuw, de komende tijd gerestaureerd.

Het was passen en meten om het gevaarte de museumhal binnen te rijden. Om 06.00 uur gisterochtend begon een transportbedrijf om de metro op zijn plek te krijgen. Het kostte wat moeite, pas na ruim twaalf uur was het karwei klaar. De metro van vijftig ton moest door heftrucks worden getrokken en geduwd over stalen platen.

Om de metro door de deur van het museum te krijgen was een gepuzzel. De voorzitter van het Nederlands Transport Museum Arno van der Holst licht toe: 'We zijn lang bezig geweest met het passen en meten. Uiteindelijk hadden we maar één centimeter ruimte aan de bovenkant van de deur over. Hij staat nu precies op de plek als dat we voor ogen hadden.' Als de metro niet naar binnen had gekund, moest hij buiten blijven staan en wachten op een nieuwe plek.

Eerste metrolijn
Prinses Beatrix en Prins Claus reden in 1973 de allereerste rit in de eerste metro van Amsterdam. Niet alleen daarom is de metro belangrijk vindt Arno. 'De metrolijn was de eerste verbinding tussen het centrum en de Bijlmer. De Zilvermeeuw heeft het stadsdeel bereikbaar gemaakt voor mensen uit het centrum en andersom. Dat was toentertijd een enorme gebeurtenis.'

Graffiti
Ondanks dat het een mooi pronkstuk is, is de metro flink toegetakeld. 'Hij is compleet ondergespoten, er zit veel graffiti op en een vieze laag plastic is erop geplakt. Die moet verwijderd worden, de bestuurderscabine moet helemaal nagekeken worden. Hij moet er weer precies zo uit zien als bij de eerste rit.'

Minimaal twee jaar
Hoe lang het gaat duren voor de metro volledig gerestaureerd is, weet Arno nog niet. 'We zijn nog bezig met fondsen werven, particuliere investeerders en het hangt af van de mankracht die we hebben. Ik denk dat het minimaal nog wel twee of drie jaar duren.'

De metro zal na de restauratie een plekje in de Bijlmer krijgen. Waar precies weet de voorzitter nog niet. 'Waarschijnlijk bij een van de stations, op betonnen palen. Het wordt een soort van landmark.'