Ziekenhuizen Aleppo kunnen stroom gewonden niet aan

De ziekenhuizen in Aleppo, in het noorden van Syrië, kunnen de stroom aan gewonden niet aan. Daarvoor heeft Artsen zonder Grenzen dinsdag gewaarschuwd. De grote aantallen gewonden zijn slachtoffers van een reeks luchtaanvallen op de stad, waarbij de afgelopen drie dagen meer dan honderd mensen om het leven zijn gekomen.

Ziekenhuizen hebben nauwelijks meer medicijnen in voorraad en kunnen door het gebrek aan materialen nauwelijks levensreddende operaties uitvoeren. "Herhaaldelijke aanvallen leiden vaak tot chaos en dat maakt het lastig om de gewonden te behandelen, waardoor het aantal doden toeneemt", aldus AzG-coördinator Aitor Zabalgogeazkoa. "De ambulances kunnen het werk niet aan, omdat ze op hetzelfde moment naar diverse plekken toe moeten. Artsen moeten vreselijk moeilijke beslissingen nemen, omdat er zoveel patiënten binnenkomen."

De luchtaanvallen lijken erop te wijzen dat de regering van de Syrische president Bashar Assad probeert de oppositie een vernietigende klap toe te brengen. Aleppo is een belangrijk front in de strijd tussen de rebellen en de regering en is dat al sinds halverwege 2012. De Syrische Nationale Raad, een overkoepelend orgaan van de oppositie, beschuldigde het Westen ervan in aanloop naar een vredesconferentie in januari geen stelling te nemen 'die een einde aan het bloedvergieten garandeert'.

Dinsdag was de derde dag op rij dat de stad werd gebombardeerd. Volgens het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten zijn dinsdag vijftien mensen om het leven gekomen. Vooral zondag was een dodelijke dag voor de inwoners van Aleppo. Diverse wijken werden gebombardeerd en 76 mensen kwamen om. Onder de slachtoffers waren 28 kinderen.

De afgelopen drie weken lijkt de burgeroorlog in Syrië te escaleren. Beide partijen kiezen stelling in aanloop naar de vredesconferentie die in januari moet plaatsvinden en zijn, ondanks oproepen daartoe, niet van plan het geweld te staken.