'Zesjescultuur neemt toe'
Een hele grote groep Nederlandse scholen voldoet maar net aan de minimumeisen en slechts heel weinig scholen presteren goed. Het Nederlandse onderwijs blinkt uit in middelmatigheid, concludeert de Inspectie van het Onderwijs in haar jaarverslag.
Zwakke scholen zijn er niet veel meer, maar daar is volgens de inspectie ook alles mee gezegd. Inspecteur-generaal Annette Roeters schrijft een stagnatie te zien. "De afgelopen jaren was er een duidelijke positieve ontwikkeling aan de onderkant, waardoor er nu nauwelijks nog zwakke scholen zijn. Maar daarna houdt het op."
Nederland heeft volgens Roeters 'heel erg weinig' excellerende leerlingen en scholen. "Het aantal goed presterende leerlingen lijkt zelfs af te nemen de laatste jaren."
Scholen hebben te veel het idee dat ze niet meer hun best hoeven te doen als ze aan de minimumnormen voldoen, vreest Roeters. "Dat is een zorgelijke ontwikkeling."
Om dit aan te pakken gaat de inspectie vanaf augustus volgend jaar niet meer alleen de zwakke en zeer zwakke scholen benoemen, maar ook de categorieën daarboven. Hoe dat precies gaat gebeuren, is nog niet bekend, maar scholen kunnen dan bijvoorbeeld als matig, voldoende of zeer goed worden beoordeeld.
Een andere kwalijke ontwikkeling is volgens de inspectie dat leerlingen de dupe worden van pogingen van scholen om beter in de statistieken naar voren te komen. Ze laten bijvoorbeeld geen leerlingen toe die ooit zijn blijven zitten, laten leerlingen zitten in de klas voor het eindexamen of sturen ze naar een lager niveau om de gemiddelde score op de eindexamens op te krikken.
De Algemene Onderwijsbond schrijft in een reactie de stagnatie in het onderwijs ook te zien en concludeert dat scholen meer geld nodig hebben. De bond wijst onder meer door kostenstijgingen door de hogere btw en het toegenomen energieverbruik. Politici lijken volgens AOb-voorzitter Walter Dresscher niet te beseffen dat dit nu wordt betaald door te bezuinigen op personeel.
"Minder mensen betekent dat collega's die achterblijven meer moeten doen. Meer werkdruk betekent minder tijd voor reflectie op het werk, minder tijd voor het volgen van een cursus." Dat gaat volgens Dresscher uiteindelijk ten koste van de kwaliteit. "Hoe graag het onderwijspersoneel het ook anders wil."