Uitzendbureaus discrimineren allochtonen
Van de niet-westerse werkzoekenden die persoonlijk bij een uitzendbureau langsgaan om werk te vinden heeft 28 procent kans om een baan aangeboden te krijgen. Autochtone werkzoekenden met hetzelfde cv maken 46 procent kans. Dat blijkt uit maandag gepubliceerd onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
Discriminatie treft vooral niet-westerse jongeren en vaker mannen dan vrouwen, blijkt uit het rapport 'Op achterstand. Discriminatie van niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt'. De onderzoekers spreken van een zorgelijke situatie, zeker in het licht van de hoge werkloosheidspercentages onder niet-westerse jongeren.
Acteurs met verschillende etnische achtergronden legden 460 bezoeken af aan uitzendbureaus en presenteerden precies hetzelfde cv, die een leeftijd van 22 of 23 jaar vermeldden. Alle acteurs spraken perfect Nederlands. Er waren tien mannelijke en tien vrouwelijke acteurs, met vijf verschillende etnische achtergronden: autochtoon Nederlands, Surinaams-Nederlands, Antilliaans-Nederlands, Turks-Nederlands en Marokkaans-Nederlands.
Niet-westerse vrouwen hadden 33 procent kans om werk aangeboden te krijgen, terwijl niet-westerse mannen 23 procent kans hadden. Uit de in 2010 verschenen studie 'Liever Mark dan Mohammed' bleek ook al dat discriminatie allochtone mannen vaker treft dan niet-westerse vrouwen.
Bij online sollicitaties maken uitzendbureaus in de eerste fase van de selectie geen onderscheid naar achtergrond. Dat komt mogelijk doordat hierbij heel gericht wordt gekeken naar de aan- of afwezigheid van het gevraagde niveau van opleiding en werkervaring.
Van de niet-westerse migranten was vorig jaar ruim dertien procent werkloos. Bij autochtone Nederlanders was dat ruim vier procent. De eerste groep had vaker een tijdelijk arbeidscontract (27 procent) dan autochtone Nederlanders (zestien procent). Het verschil kan niet volledig worden toegeschreven aan verschil in factoren als opleiding en werkervaring. Ook discriminatie lijkt een rol te spelen, concluderen de onderzoekers.
In 2011 was bijna een kwart van de niet-westerse jongeren werkloos, tegen acht procent van de autochtone jongeren. De werkloosheid onder jongeren uit migrantengroepen liep in het eerste kwartaal van dit jaar verder op. Verschillen in opleidingsniveau en werkervaring spelen maar een beperkte rol. Het is waarschijnlijk dat discriminatie een verklaring vormt voor de slechtere positie van niet-westerse jongeren op de arbeidsmarkt.