Raad van State: Rechter moet besluiten over verlof
De rechter moet blijven besluiten of verdachten in voorlopige hechtenis wegens persoonlijke omstandigheden tijdelijk de cel mogen verlaten. Een wetsvoorstel om die bevoegdheid aan de minister van Justitie en de gevangenisdirecteur te geven, wordt van tafel geveegd door de Raad van State. Het kabinet houdt echter voet bij stuk.
De regering wil de wet wijzigen naar aanleiding van de omstreden vrijlating van loverboy Saban B. De gewelddadige mensenhandelaar mocht in 2009 uit de gevangenis om zijn vrouw en kinderen op te zoeken, maar nam meteen de benen naar Turkije. Het gerechtshof had toestemming gegeven voor zijn vrijlating.
Toenmalig minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin (CDA) kondigde toen aan dat voortaan de gevangenisdirecteur moet besluiten over het verlof van gevangenen, onder eindverantwoordelijkheid van de minister. Het wetsvoorstel dat dit regelt is voor advies naar de Raad van State gestuurd. Dat advies is maandag gepubliceerd.
Volgens het adviescollege liggen de fouten die zijn gemaakt in de zaak van Saban B. echter niet aan de manier waarop het verlof wettelijk is geregeld. Er zijn fouten gemaakt in de uitvoering. Zo was de informatie-uitwisseling gebrekkig en werd onvoldoende samengewerkt.
"Het is de praktijk die moet worden verbeterd", schrijft de Raad van State. Ook heeft het kabinet volgens het adviesorgaan geen antwoord gegeven op de vraag of eigenlijk wel sprake is van een structureel probleem.
Een andere reden voor de regering om de wet te wijzigen, is dat bij personen die al definitief zijn veroordeeld de rechter ook niet besluit over het toekennen van een tijdelijk verlof. Ook dit argument veegt de Raad van State van tafel. Bij veroordeelde personen heeft de rechter al het laatste woord gesproken terwijl er bij een voorlopige hechtenis nog geen vonnis ligt.
"Zolang de rechter zich echter nog niet over een zaak heeft uitgesproken, is het echter aan de rechter om te beslissen of de voorlopige hechtenis tijdelijk wordt onderbroken of niet", aldus de Raad van State.
Minister van Justitie Ivo Opstelten (VVD) herkent zich niet in de kritiek van de Raad van State. Hij wijst erop dat het wetsvoorstel onderdeel is van een breder offensief om de slagkracht van justitie te versterken. Opstelten heeft juist de 'sterke overtuiging' dat het voorstel de samenleving veiliger maakt, omdat de verschillende bevoegdheden duidelijker worden afgebakend. "Dat betreft geen incidentenwetgeving, maar het bestendigen van ons rechtsbestel voor de toekomst."
Ook is er geen sprake van een afkalvende positie van de rechter, meent de bewindsman. Het besluit om iemand in voorlopige hechtenis te plaatsen, blijft bij de rechter. Alleen het besluit over het verlof komt voortaan voor rekening van de gevangenisdirecteur.