Clubs vinden buitenlandse spelers te duur
De voetbalclubs in de Eredivisie willen af van de regeling dat spelers van 20 jaar of ouder van buiten de Europese Unie 150% van het gemiddelde loon in de Eredivisie moeten verdienen. Ze vinden deze spelers daarom te duur. Voor spelers van 18 of 19 jaar is dit 75% van het gemiddelde.
De Federatie Betaald Voetbal Organisaties wil de grens van 75% ook gaan laten gelden voor spelers tot en met 21 of zelfs 23 jaar. "Dan loopt het meteen synchroon met de regels die gelden ten aanzien van de opleidingsvergoeding, die clubs ontvangen als een door hen opgeleide speler wordt getransfereerd," zei FBO-directeur Serge Rossmeisl. Hij wil hierover op korte termijn met spelersvakbonden VVCS en ProProf gaan spreken.
De huidige regeling is midden jaren negentig ingevoerd om de jeugdopleiding te beschermen. "Ik ben er ook voor de eigen opleiding te beschermen. Clubs moeten zorgen alleen de béste niet-EU-spelers binnen te halen. Maar in de huidige crisis krijgen ze amper nog de mogelijkheid die afweging te maken," ging Rossmeisl verder.
Hij wijst er op dat er dit jaar weinig spelers van buiten de EU naar de Eredivisie kwamen. Bekende namen die de gelederen kwamen versterken zijn Mido (Ajax), Marcelo (PSV) en Dmitry Bulykin (ADO Den Haag). "Vorig jaar waren er nog 35 vergunningsaanvragen, deze zomer nog maar tien. In de meeste gevallen worden die spelers ook nog eens gehuurd en het salaris (deels) betaald door de buitenlandse werkgever," zei Rossmeisl.
ProProf-directeur Ko Andriessen zit niet te wachten op een aanpassing van de bestaande regeling. "Die ís al soepeler geworden, door de uitbreiding van de EU. Maar ik ben best bereid naar de argumenten van de FBO te luisteren."