Inspectie: bindend studieadvies kent gebreken

Onderwijsinstellingen gaan niet altijd goed om met het bindend studieadvies. De wettelijk verplichte waarschuwing wordt niet altijd gegeven en soms gebeurt dit te laat. Dat stelt de Onderwijsinspectie, die in opdracht van het ministerie van Onderwijs onderzocht of universiteiten en hogescholen het bindend studieadvies overeenkomstig de wet uitvoeren.

De inspectie concludeert dat de wettelijke termijn voor beroepszaken niet altijd wordt nageleefd en ook schiet de studiebegeleiding na een bindend studieadvies vaak tekort. Zo ontbreken na een negatief advies geregeld exitgesprekken, waardoor uitvallers het hoger onderwijs mogelijk niet opnieuw instromen.

De voorlichting over het studieadvies is volgens de inspectie in orde en ook de gemiddeld gehanteerde studienorm van veertig punten is realistisch. Als er wel een waarschuwing wordt gegeven, krijgen studenten advies over hun studievoortgang. De uitvoering stemt volgens de inspectie in redelijke mate overeen met de Wet op het hoger onderwijs.

De Landelijke Studenten Vakbond (LSVB) wil dat het bindend studieadvies zo snel mogelijk verdwijnt. Volgens de bond blijkt uit het rapport van de inspectie dat het advies door opleidingen vooral wordt gezien als middel om de rendementen zo snel mogelijk te verhogen. "Dit druist volledig in tegen de oorspronkelijke functie, een bindende verwijzing in de propedeuse om studenten zo snel mogelijk op de juiste opleiding te krijgen." Het wordt tijd dat instellingen zich richten op alle andere middelen om studenten zo snel mogelijk op de juiste opleiding te krijgen en de uitval in het hoger onderwijs te verminderen, stelt LSVB-voorzitter Gerard Oosterwijk.