Veiligheid mocht niets kosten in Volendam

Volendam ‘80, de grootste partij in Volendam, hield als collegepartij jarenlang de aanstelling van twee professionele medewerkers voor brandveiligheid bij de gemeente Edam-Volendam tegen. Naar aanleiding van de caféramp, toen VD’80 niet meer in het college zat, eiste de partij echter wel het aftreden van burgemeester IJsselmuiden (CDA). VD’80 verdween eind 1999, na een vertrouwensbreuk met coalitiepartij CDA, uit het college van B&W. Sindsdien is er veel wrok tussen beide partijen.

De commissie-Alders die de ramp onderzoekt, kijkt onder meer of de gemeente de afgelopen jaren voldoende aan brandpreventie heeft gedaan. De bevindingen bepalen in belangrijke mate de politieke toekomst van burgemeester IJsselmuiden en zijn college van CDA, VVD en PvdA.
VD’80 vindt dat B&W politieke consequenties moeten trekken uit de ramp. Uit raadsstukken blijkt echter dat de partij, toen zij zelf in het gemeentebestuur zat, de kosten van brandpreventie veel te hoog vond. Zij was niet overtuigd van de noodzaak van veiligheidsmaatregelen. Eind 1997 adviseerde de regionale brandweer Waterland de gemeente dringend onmiddellijk drie professionele brandweerlieden te benoemen. Uit onderzoek was gebleken dat Edam-Volendam ‘aanzienlijke achterstanden’ had op het gebied van brandpreventie. Om de kans op slachtoffers te verkleinen, moesten de onveilige situaties zo snel mogelijk worden aangepakt, stond in het onderzoeksrapport. Burgemeester IJsselmuiden pleitte sindsdien herhaaldelijk voor de komst van preventieambtenaren.

Uit de stukken blijkt dat het toenmalige college van CDA en VD’80 sinds die tijd in zes of zeven vergaderingen over de brandpreventie heeft gesproken. Het kwam nooit tot een voorstel. Pas begin 1999 kreeg IJsselmuiden, na nog meer aandringen, een meerderheid in het college (het CDA stemde in) om één brandpreventiemedewerker te benoemen. VD’80 stelde later nogmaals tegen professionalisering te zijn. In de lokale Stadkrant zei de burgemeester vorige week dat een tweede brandpreventieambtenaar in het vorige college werd tegengehouden. Op de vraag door wie, antwoordde hij: “Dat komt aan de orde op het geschikte moment.”