Artificial Intelligence: Het kan alles!

Artificial Intelligence (AI) doet het goed in het nieuws: het is het wonderkind van deze tijd. Kijk nou, de camera in zelfrijdende auto’s herkent stoplichten! In ziekenhuizen worden mortaliteitskansen voorspeld, je simpele camera-app weet waar je mond en ogen zitten om er een guitig filter overheen te gooien, en steeds complexere spellen worden door AI opgelost! AI is superslim! Maar is dat wel zo?

AI bestaat in principe uit wiskunde. Met die wiskunde maken we een formule die een probleem kan oplossen: een algoritme. En elk algoritme lost zo z’n eigen probleem of set aan problemen op. AI is de verzamelnaam voor al deze algoritmes, zoals dieren de verzamelnaam is voor allerlei verschillende beesten. Maar in de pers wordt AI vaak behandeld als één entiteit: de A die alles kan, een soort tienkoppig monster dat de krachten van alle algoritmes samenvoegt.

Hoe werkt AI (wel)?

Een belangrijke stap om te begrijpen hoe algoritmes problemen oplossen is om te snappen dat de algoritmes niets echt begrijpen, of in ieder geval niet op de manier waarop wij dat doen. Waar wij redeneren hoe we tot een bepaalde oplossing komen, is een algoritme eigenlijk als een soort wiskundige knikkerbak. 

Je gooit er een set aan knikkers (informatie) in, en je hoopt dat ze er in een patroon (de gewenste uitkomst) uitkomen. Na elke poging verzet je de pinnetjes in je knikkerbak een beetje zodat de knikkers net een andere route nemen, en kijk je of het patroon al meer begint te lijken op wat je voor ogen had. De knikkerbak beredeneert niets, en jij beredeneert niets over de knikkerbak. Het is gewoon proberen: derde pinnetje van het midden een beetje meer naar links? Nee dat geeft een slechter resultaat, beetje naar rechts dan? Ja, mooi. Nu het vierde pinnetje van het midden. Enzovoorts.

Wat jij weet, weet ik (niet)

Dus stel dat je een knikkerbak hebt gemaakt die via een camera herkent of een stoplicht rood is, zoals in de huidige Tesla’s. Die krijgt natuurlijk heel andere knikkers binnen, en is op zoek naar een heel ander patroon dan een knikkerbak die voorspelt wat de kans op overlijden van een patiënt is bij een moeilijke operatie. De berichten die vaak over AI te lezen zijn, klinken echter vaak zo: “Knikkerbak heeft er weer een trucje bij geleerd! Het kan nu én stoplichten herkennen, én voorspellen of een patiënt komt te overlijden!” Technisch gezien klopt het dat ‘knikkerbakken’ beide kunnen, maar het doet AI toch wel een stukje intelligenter voorkomen dan het daadwerkelijk is.

Pas gewoon een beetje op

Algoritmes spelen, of we ons daar nou bewust van zijn of niet, een grote rol in onze levens. Zo ongelooflijk veel dingen worden door algoritmes berekend en bepaald, en dat aantal blijft alleen maar stijgen. Een beetje inzicht in hoé die algoritmes dat allemaal doen, en wat ze wel en niet kunnen, lijkt me dan ook niet verkeerd. Hoe beter we begrijpen hoe AI wel én niet werkt, hoe minder snel we ermee de fout in gaan. Want het risico op een te gevaarlijk slimme AI is nog altijd kleiner dan teveel blind vertrouwen in een domme AI.

Dit item is geschreven door Maarten van schrijverscollectief Kaf.