Emilio, lastig of makkelijk?

Hij is nu zowat twee jaar bij ons. Het fascinerende van pleegouder zijn is de enorme variatie in pleegkinderen. Er zit echt van alles tussen, meestal nogal wat alarmerende dingen ook. Maar goed, dat is het mooie ervan. Je gaat ervan uit dat je weet hoe het mot, want je hebt eigen kinderen en die zijn  grotendeels netjes opgedroogd. O, dat was hoofdzakelijk mazzel? Best hoor, willen we meteen toegeven, maar het resultaat was goed, dus is het iets om op te gaan bouwen. Het is hoe dan ook een referentiekader, binnen  je eigen huis, niet uit een boek. Daar heb je wat aan, daar hoef je weinig bij na te denken, het is binnen je eigen leven ingekaderd. En Rob was, toen Emilio kwam al een jaar of drie bij ons. Hij begon het door te krijgen, werd een luidruchtige zeikpuber, chaos, druk, heel aanwezig, niks mis dus. Altijd heel veel mensen om zich heen, alleen zijn is niks voor hem. Het komt helemaal goed met Robje, dat begint-ie zelf ook door te krijgen. Inmiddels gaan we hem losmaken van ons – eigen kamer elders, opleiding, meer verantwoordelijkheid, de hele rimram. Het zal eerst wel een drama worden, maar dat hoort zo. Dat vangen we met zijn allen wel op. De basis is dik in orde, dus geen zorgen. Alleen zorgjes, maar dan wel een hele hoop.

Milio is een heel ander verhaal. Hij kwam een keertje bij ons kijken, de jongens namen hem mee naar boven. Na een uurtje kwamen ze weer naar beneden. Desgevraagd was het commentaar van onze mannen: mwoah. Mooi, dat betekent dat-ie goedgekeurd was door het college. Hij had wel een probleem, Emilio, en dat was dat hij hier ooit weer weg zou moeten. Nou, als je zover durft te denken komt het wel goed.
Maar voorlopig hebben we een hele harde noot om te kraken. Of eigenlijk, was het maar een harde noot. En kraakte hij maar. Niks daarvan, in tegendeel. En dat is heel eng, en dat mag ook niet zo blijven. Tot dusverre hebben we altijd verzet van pubers moeten uitschakelen, of in ieder geval tot handzame proporties terugbrengen. Met heel veel praten, bekvechten en argumenteren. Goed, dat verhaal kennen we inmiddels van haver tot gort. We weten niet anders of dit gebeurt, bij de ene puber meer, bij de andere minder, maar het is of was er altijd. Bij Emilio niet. Het is er niet, en dat is zo raar dat we alles op touw gaan zetten om een dwarse rotpuber van hem te maken. Ja joh, ben je helemaal gek geworden? Tel je zegeningen!

Nee.

Milio is door een ondertoezichtstelling (ots) bij ons terecht gekomen. De ouders hebben dus weinig meer in te brengen. Wat zijn vader aangaat is dat geen probleem, die is blij dat Mieltje bij ons zit. Zijn moeder is een heel ander verhaal. Ik wist eigenlijk niet eens bewust dat zulke mensen echt bestaan. De hersens van een chimpansee, knettermesjogge op de rottigst mogelijke manier en volslagen tyranniek. It seems to run in the family, want oma en  een tante, een zus van zijn moeder zijn precies eender. Ik wil dan ook niet echt weten hoe de jeugd van onze pleegzoon verliep. Dat het een volslagen ramp was, blijkt wel uit het feit van de ots. Die maatregel wordt slechts in uiterste instantie opgelegd.

Hij heeft sinds zijn vroegste jeugd geleerd om altijd heel precies te doen wat zijn moeder in haar kop kreeg, anders brak onmiddellijk de pleuris uit. Dan ging zij een halve dag met een duim in haar mond achter de koelkast op de grond zitten. Of ze zette de hele buurt op stelten. Er waren tientallen mensen en instanties dagelijks in de weer om het mevrouw zoveel mogelijk naar de zin te maken, anders waren de gevolgen niet te overzien. Inmiddels heeft ze een nieuwe vriend die elders woont. Zij is naar zijn adres verhuisd, en het hele dorp slaakte een zucht van opluchting.

Wij zitten dus nu met een jochie zonder referentiekader. Lang niet dom, maar totaal willoos. Reed op een hele ouwe rotfiets iedere dag 40 kilometer, naar en van school. Dus regelden wij een nieuwe fiets. Hij was nog nooit in een kledingzaak geweest, of in een schoenwinkel, want zijn moeder haalde gewoon alles voor hem bij het Leger des Heils. Als hij heel braaf was mocht hij een uurtje per dag op een ouwe rotcomputer, maar meestal ging het niet door omdat ma het weer eens op haar heupen kreeg. Geregeld wassen, tandenpoetsen? Waar is dat nou voor nodig! Groente? Nooit van gehoord, zal wel heel vies zijn. Als drank heb je een goedkope fles cola bij de hand. Zakkie chips? Ja, ook wel lekker. Dank u wel, alstublieft? Het eten was lekker, bedankt. Goedemorgen, welterusten? Volkomen onbekend.

Zijn paradijs bevindt zich bij ons boven, in zijn kamer. Een bureaustoel, voor een goeie computer waarop hij iedere minuut doorbrengt met gamen. Al bijna twee jaar. Zijn computer, zijn kamer, met niemand wat te maken, lekker. School? Lastig, hij is nogal gesloten, en dan hem helpen bij een schoolkeuze is een hele klus. We moesten wel, want iemand anders was niet beschikbaar. Uiteindelijk werd het ICT-beheer. Dat gaat niet goed, want wij volgen onze eigen regel: school doe je zelf, zonder hulp, want dat is niet nodig. Dus als hij het verknalt is dat zijn eigen verantwoordelijkheid. Gramps, dat lijkt me nou niet echt slim. Kun je er niet de hand aan houden dat hij doet wat hij hoort te doen? Dat kunnen we wel, en hij zou het doen ook, maar dat helpt hem niet. Milio heeft nooit de kans gehad om iets zelf te doen, dus ook niet om het fout te doen. Iets verknallen was er nooit bij. Of liever, er werd genoeg verknald, maar dan was zijn moeder tevreden met het resultaat, en daar ging het uiteindelijk altijd om. Wat we dus doen is hem wijzen op het feit dat ik ROC-leraar ben en dat ik dus heel goed weet wat er van hem wordt verwacht. En dat het nergens op lijkt wat we van hem zien. We gaan binnenkort met zijn studiebegeleider praten, dan horen we wel verder wat er te weten valt.

Ik denk dat hij dit jaar moet gaan overdoen. Dat is dan de eerste keer in zijn leventje dat hij zelf iets naar de knoppen helpt, zonder hulp van buitenaf. Ik denk dat dit essentieel is voor zijn karaktervorming. Het is niet erg, hij is pas zestien, dus tijd genoeg. De pleuris gaat natuurlijk wel uitbreken bij zijn ma, die heeft er weer een stok bij om de hond te slaan. Bovendien blijkt dan duidelijk dat wij er niks van kunnen. Op dit moment is dit de enige manier om dat gevoel van totale lethargie bij hem te doorbreken. De tijd komt toch echt dat hij zelf beslissingen moet gaan nemen, ook verkeerde, simpelweg omdat er niemand is die dat voor hem wil opknappen. Het is gewoon niet goed om hem van alle stommiteiten af te schermen. Op korter termijn zou dat wel mooie resultaten te zien geven, maar daar word je niet volwassen door. Het moet ook een keertje van au gaan.

Maar een risico blijft het wel. Je weet nooit precies wat goed is. Waar had de nadruk meer moeten liggen? Hadden we meer gas moeten geven bij het socialiseren? Training? Harder optreden? Verbieden? Dagelijks sturing geven? Wij kiezen er voor dat niet of in beperkte mate te doen. Het grote probleem is namelijk bijna altijd dat dit soort kinderen hele legermachten hulpverleners langs heeft zien komen en heeft zien mislukken. Gewoon omdat ma tegenwerkte. Zo gauw men dus met iets begint dat ook maar vagelijk op therapie lijkt ligt de afgang eigenlijk al vast. En dat is meteen dus het idiote van pleegkinderen hebben: hulp van professionele aard wordt door die kinderen niet geaccepteerd, zodat men zijn toevlucht alleen kan zoeken in het gezinsleven, en de helende invloed daarvan. Gelukkig werkt dat heel goed, alleen het duurt zo lang. Je moet altijd in jaren denken. Eerst komt de vervanging van hun eigen familie door de jouwe, met alle aankleve van dien. Dan volgt het repareren van de opgelopen schade. En uiteindelijk heb je dan de rest van het leven het onderhoud, tenminste als ze in de buurt blijven. En dat laatste heb je niet in de hand. Ze kunnen er ook voor kiezen om geheel onafhankelijk van jou een heel nieuw leven op te bouwen. Jij bent dan verleden tijd. Is weinig aan te doen, het doet zeer, maar het gebeurt vaak.

Te vaak.