de Webstort (Esmée)



Ik zag vandaag een foto in de krant...

Bij een artikel, met als kop 'We zijn hier gedumpt, maar ik vecht me terug', staarde Esmée me aan. Esmée is een Antilliaanse van 53 en zit op de drijvende 24-uursopvang voor drugsverslaafden. Op drugsboot De Boei aan de Rijnkade in Arnhem.
Haar blik is veranderd. Ze kijkt weliswaar nog steeds alsof ze er het hare van denkt en wel beter weet, maar de vrolijkheid die ze eens uitstraalde is verdwenen. Ze kijkt me nu vooral droevig aan, gelaten, wijs...en oud.

Vroeger woonde ze in een flatje in de wijk Klarendal. Ik kwam er vaak. Dan verkocht ze me een pakketje of haalde dope met mijn geld. Als ze wat voor me had gehaald, gaf ik haar een deel, wel wetende dat ze er onderweg al wat van gebruikt had. Zo ging dat nu eenmaal.

Eén keer kwam ze almaar niet terug. Uren wachtte ik die nacht in haar flat, een flat waarvan de deur niet meer op slot kon en waar om de haverklap de Creoolse buurman in blote bast en verward pratend binnenstormde. Om te zien of er al een pitje crack of heroïne te chinezen was. Elke keer als hij weer weg was, duwde ik de deur toe en wachtte...

Maar ze kwam niet. Ze zat natuurlijk bij haar dealer mijn geld op te roken en ik werd allengs zieker door onthouding. Dus keek ik eens goed rond in de flat, die tamelijk vol maar armoedig was ingericht. Weggestopt in een hoek vond ik een grote gettoblaster die er weinig gebruikt uitzag. Ik besloot die als schadevergoeding mee te nemen en stak het ding in een plastic boodschappentas.
Toen ik in de vroege ochtend de flat verliet, hoorde ik in het trappenhuis geschuifel achter de deur van de Creool. Hij loerde door het spionnetje naar me, maar zijn deur bleef dicht.



Ik verkocht de gettoblaster, kocht mijn dope en ging 's middags terug naar Esmée om eens te informeren naar de gebeurtenissen en te zien of er alsnog iets te halen viel. Uiteraard vertelde ze dat ze was geript, belazerd door de dealer...waren er allerlei onvoorziene en ongeloofwaardige obstakels op haar weg gekomen. Maar, maar ze had toch wat voor mij, niet veel...maar toch iets voor me weten te scoren, meldde ze. Over de verdwenen gettoblaster zei ze niets, totdat de Creool verwilderd binnenkwam en riep dat hij had gezien dat ik haar radio had gestolen.

Natuurlijk reageerde ik zeer verbaasd en ontkende ik. Esmée zei dat ik zoiets nooit zou doen, dat ze mij daarvoor te goed kende. Daarop ontstak de Creoolse buurman in hevige woede en dreigde hij mij te lijf te gaan, waarop ik hem aankeek alsof mij dat niets kon schelen. Druk gebarend en op hem inpratend wist Esmée hem de deur uit te krijgen, hem plagend toevoegend dat híjzelf die gettoblaster wel eens gestolen kon hebben.

Zo was Esmée. Loyaal aan de ruilwetten van de straat. Ik besteel jou, jij besteelt mij... Jij matst mij, ik mats jou... We wisten het en we vertelden er de waarheid niet over. Die waarheid zou anders maar het soort zwakte openbaren waarmee je het niet redt in een leven op de vlucht.

Vandaag zag ik haar foto in de krant. Ik herkende haar onmiddellijk. Na 20 jaar!... Wat kan ik zeggen? Wat kan ik anders zeggen dan dat ik ontzag heb. Ontzag heb voor haar zo lang volgehouden junkieleven.
Maar het is tijd voor wat beters nu, begreep ik uit de krant. Zo gaan die dingen, dat het tijd voor wat beters is geworden. Of niet, dat kan ook...