Pater Corsendonk

Bijna negentien jaar geleden ben ik getrouwd. Twee dagen later gingen we op huwelijksreis. Het was gewoon een vakantie zoals we die al wel eens vaker samen hadden doorgebracht. De reis ging naar De Haan, een dorp iets ten noorden van Oostende aan de Vlaamse kust. Vrouwlief had een appartementje geboekt in Park Atlantis.
Dat was leuk: ons stulpje bevond zich op het tweede niveau en het tweede niveau bevond zich op de eerste verdieping van het flatgebouwtje. Altijd lachen met die Belgen.
De grijns op onze smoelen werd nog groter toen we op die eerste dag in het kleine kroegje van het vakantiepark de voor die tijd uitgebreide bierkaart bestudeerden.
"We beginnen bovenaan?" vroeg ik. "En dan in de loop van onze vakantie alles systematisch uitproberen?"
En dus kreeg Vrouwlief een Agnus Corsendonk en ik een Pater Corsendonk. Werkelijk fenomenaal.

(Hier moet onmiddellijk een flashback.)
Vrouwlief en ik woonden anderhalf jaar daarvoor nog maar net samen. Al in de eerste maand van ons zondig leven hielden we een driedaagse vakantie in Vlissingen. Toen we op een zonnig terras plaats namen, kwamen we in contact met een dikke Belg.
"Weet ge wat het allerbeste bier van de wereld is?" vroeg hij. Zonder ons antwoord af te wachten zei hij met glimmende oogjes: "Pater Corsendonk!"
"Ik zal het proberen te onthouden," zei ik.
"Ge moogt u nooit onthouden van Pater Corsendonk," verzekerde onze gesprekspartner ons verlekkerd.
(Einde flashback.)

De volgende dag zaten we weer in het kroegje van het vakantiepark de dag af te sluiten en namen we het volgende bier op de kaart. Al na twee dagen lieten we de alfabetische afwerking van de bierlijst voor wat het was. Pater Corsendonk wilden we en niets anders meer! De rest was allemaal pure aalt. (Even opzoeken in het woordenboek.)

Toen we na twee weken weer thuis waren, hadden we een probleem. Nergens in heel Apeldoorn was Pater Corsendonk te vinden. In die tijd hadden we in onze wereldstad een heuse bierwinkel, en zelfs die kon hem niet leveren. Nu had ik gelukkig een flesje uit De Haan meegenomen en op het etiket vond ik het adres van de brouwerij.
"Beste mensen," zo schreef ik. "Tijdens onze huwelijksreis in Vlaanderen maakten wij kennis met Pater Corsendonk. Nu zijn we weer thuis en nergens kunnen we uw fantastische bier vinden. U kunt ons huwelijk redden door ons te laten weten in welke winkels het verkrijgbaar is. En hoe komen we aan Corsendonk-bierviltjes, asbakken en parasols?"
Nog geen week later lag er een net zo enthousiaste brief op de deurmat. "Beste heer Langereis, helaas is Pater Corsendonk in Nederland alleen via de distributeur in Deventer verkrijgbaar. Maar als een vrachtwagen per ongeluk in Apeldoorn is, zal hij zeker wat bierviltjes, asbakken en parasols bij u afleveren. Tot die tijd zult u het even moeten doen met de posters die u in deze envelop vindt."

De nood werd hoog. Pater Corsendonk moesten we, en snel!
In een vlaag van wanhoop boekte Vrouwlief een hotel in Brussel. Niets geen Kerst met familie dat jaar.
De kerstdagen stonden in het teken van Brussel afstruinen op zoek naar het beste bier van de wereld. Maar waar we ook zochten in de Belgische hoofdstad, nergens een teken van Pater Corsendonk. Geen enkel café serveerde het. Na drie dagen gaven we de moed op.
"Maar kijk daar!" riep ik op de laatste ochtend. "Een drankwinkeltje!"
De deur piepte en kraakte en toen ik eenmaal binnen was, had ik er spijt van dat ik het pand ooit had betreden. Wat een duister en stoffig rovershol, zeg!
"Heeft u Pater Corsendonk?" vroeg ik de vettige verkoper die achter een viezige toonbak was verschenen.
Hij zei iets in een taal die ik herkende als Frans, maar niet kon verstaan. Ongeïnteresseerd wees hij op een nóg donkerder hoek van de zaak. En daar, temidden van een enorme berg met allerlei flessen vol met allerlei soorten drank, vond ik na schier eindeloos zoeken zowaar drie smoezelige flessen Pater Corsendonk.

Die flessen waren natuurlijk tijdens de treinrit naar huis al opgegaan. Moe en terneergeslagen stonden we op het station van Apeldoorn. Onze queeste was mislukt; we hadden jammerlijk gefaald. Zuchtend lieten we onze schouders hangen.
"Ondanks alles hebben we toch wel een borrel verdiend," vond ik.
"Waar zullen we iets gaan drinken?" vroeg Vrouwlief.
"Hier tegenover het station zit café 'De Dokter'," wees ik. Ik keek naar het pand dat vooraan in de Stationsstraat stond. (Voor een ieder die een literaire bazbo-wandeltocht door Apeldoorn in gedachten heeft: het is jaren geleden al afgebroken. Op de plaats van het café ligt nu het nieuwe Stationsplein en is een groot winkel- annex kantorencomplex verrezen.) We waren er al vaak geweest. Het was een gezellig bruin café.
"Dan gaan we daar maar heen," zei Vrouwlief zachtjes. De teleurstelling droop nog altijd van haar stem.
"Maar krijg nou de huilende hyenahik," siste ik.
"Huh? Wat?"
"Kijk nou eens naar de kroeg!"
"Wat is er mee?"
"Wat hangt daar nou piepjanknordedomme boven de deur?"
"Het is niet waar!"
Het was wel waar. Een wit ovalen uithangbord was dwars op de gevel van het café bevestigd. In de karakteristieke, sierlijke, donkerbruine letters stond erop geschilderd: 'Corsendonk'.
Ons huwelijk was gered.

Tegenwoordig is Pater Corsendonk alom verkrijgbaar. Ik had het in geen jaren meer geproefd. Een paar weken geleden, in onze zomervakantie, gaf iemand mij een flesje. Toen ik het dronk, vond ik het eigenlijk wat tegenvallen. Wél dwaalden mijn gedachten terug naar onze huwelijksreis, naar het park Atlantis, naar het plezier dat we hadden in Vlaanderen, naar de spannende speurtochten in Brussel, en naar de negentien fantastische jaren die ik overmorgen ben getrouwd met mijn Vrouwlief.
Proost!


Apeldoorn, september 2009



Corsendonk Pater is een tamelijk sterk bier met een redelijke dichtheid. Het heeft een zoet aroma en zoet-bittere smaak. De bittere nasmaak vloeit uit. Een Bourgogne, bruinachtige kleur met een gistachtig, fruitig en lichtgerookt bouquet met indrukken van rozijnen en chocolade. Alcohol: 7%