Ode aan Deborah

Vrijwel dagelijks herinnert een ongebruikte, nog in de verpakking zittende afzuigkap mij aan mijn meest recente miskoop. Het nietsvermoedende apparaat bleek na aanschaf niet geschikt voor mijn keuken. Dus in plaats van het afzuigen van de geurende dampen van mijn dagelijkse avondmaal, vangt het arme apparaat stof. En moet het nu iedere dag met lede ogen aanzien hoe deze klus probleemloos door zijn vervanger wordt geklaard. Wachtend op zijn lot: een nieuwe eigenaar of de vuilcontainer. Uiteraard heb ik wel geprobeerd het overbodige keukenhulpje direct terug te brengen naar de winkel, maar daar was voor hem geen plek meer. Dit specifieke artikel werd niet teruggenomen, verklaarde de verkoper.

Ondanks dat het er nu nog alle schijn van heeft, is dit geen Marktplaats-advertentie, hoewel ieder aannemelijk bod welkom is. En nee, ook is dit geen rubriek voor mijn eigen consumentenleed. Dit is een ode aan eenieder die (al dan niet terecht) klagend Nederland te woord moet staan. Want toen ik tevergeefs probeerde om mijn miskoop te ruilen, dacht ik aan de machteloze verkoper. Een jonge man waarvan ik de naam niet eens meer weet. Ik hield me in, omdat hij slechts de boodschapper was van het slechte nieuws. Als het aan hem zou liggen, zou hij het vast zonder probleem terug hebben genomen. Maar ergens verscholen achter luxaflex zat iemand met macht die er anders over dacht.

Ooit was ik zelf zo'n machteloze verkoper, toen ik als bijbaantje in een telefoonwinkel werkte. Toen moest ook ik mensen teleurstellen omdat ik me aan de regels van de baas moest houden. De beste man moest zijn rekeningen, waaronder ook mijn salaris, ook kunnen blijven betalen natuurlijk. Vrouwelijk schoon of sportschooltypes, ik mocht geen uitzonderingen maken op de regels. En hoewel ik natuurlijk meer met tevreden dan met ontevreden klanten te maken kreeg, blijft die laatste groep je toch het meest bij. In extreme gevallen kreeg je dan, zo vlak voor het begin van je vrije zaterdagavond, nog van alles naar je hoofd ook. "Ik doe ook alleen maar mijn werk", dacht ik dan. Een zin die door menig politieagent wordt gebruikt om de woede van een zojuist bekeurde burger te verminderen. In zo'n geval is het ook maar goed dat er op het naamplaatje, dat aan je gladgestreken verkopersoverhemd is bevestigd, slechts je naam staat en niet je adres.

Ik let trouwens maar zelden op de naambatches van personeel dat me helpt. De naam van de verkoper die mijn afzuigkap niet terug mocht nemen, weet ik niet. De caissière waar ik mijn wekelijkse boodschappen afreken, ken ik ook niet bij naam. Heel soms blijft een naam me wel bij. Niet eens omdat ik nou zo goed geholpen ben, of juist heel slecht. Waarom dan wel? Ik weet het niet Deborah, want jouw naam bleef me dus wel bij. Helaas heb ik heb niks meer om te ruilen of kan ik bij jou terecht met mijn overbodige afzuigkap?