Misery is the river of the world
“Being miserable doesn’t make you special […] it just makes you miserable.”
James Wilson, House M.D.
Deze week kende een paar dagen met intens ongeluk. Er zijn van die periodes. Ik ben er niet bang voor. Ik kom er wel doorheen.
Voor mijn gevoel ben ik totaal niet bijzonder omdat ik me geregeld ongelukkig voel. Iedereen is ongelukkig, de ene wat vaker dan de ander.
Ik heb wel eens aan mijn moeder verteld dat ik me ongelukkig voelde. Ik weet het, het stomste wat je kunt doen, maar ik had geen zin om er over te liegen. Dat maakte het er niet beter op. Moederlief begon zich direct zorgen te maken. Om vervolgens uit te leggen dat die gevoelens wel zouden verdwijnen wanneer ik de Heer zou leren kennen. Ik zal hier niet helemaal gaan uitleggen welke discussie volgde. Het was een lang gesprek welke allerlei zijsprongen maakte. Uiteindelijk fietste ik naar huis met het gevoel dat ongelukkigheid iets was waarvoor ik me enigszins diende te schamen.
Op de een of andere manier manifesteert het zich ook lichamelijk. Mijn lijf voelt een beetje stram en alles wat ik doe lijkt langzamer te gaan. Ik word stiller en neem minder initiatief.
Deze week merkte een collega dat op. Daar baalde ik van. Ik vind het niet erg dat mensen het weten. Maar ik vind niet dat het mijn werk moet beïnvloeden, dat zou niet fair zijn tegenover mijn cliënten. Meestal zat ik een masker op sla ik me wel door mijn werkuren heen. Deze week lukte dat dus niet voldoende.
Ze duwde me een kantoor in en wilde me niet laten gaan voordat ik haar had verteld wat er was. Met sommige collega’s heb ik zo’n band dat ik dat van ze accepteer. Ik deed nog een paar pogingen om het weg te zetten als “niet relevant voor hier.” Maar daar trapte ze niet in. Dus vertelde ik haar het hele verhaal maar. Dat ik me al een paar dagen intens ongelukkig voelde zonder dat ik kon aanwijzen waar dat precies door kwam. Ze keek me met grote ogen aan. Alsof het echt héél slecht met me ging. Alsof zelfmoord slechts een kwestie van tijd was.
“Het is niet zo erg. Ik ga niet dood. Ik ben gewoon ongelukkig. Dat is alles.”
Ze zei: “Ok, prima,” toen ze wegliep. Maar ik wist dat ze er geen fuck van meende. De rest van de dag dook ze overal op waar ik was. Vermoedelijk controlerend of ik mijn polsen nog niet had doorgesneden.
Ik begrijp dat oprecht niet. Zeg ik nou zoiets confronterend of wereldschokkends? Of gaat het om het woord: “ongelukkig?” Zou je eigenlijk moeten zeggen: “niet zo blij?” Of zo algemeen mogelijk: “ik voel me niet zo goed?”
Is gelukkig zijn een term om aan te geven hoe geslaagd je bent? Mooi huis + hondje + kindje = gelukkig. Met als direct gevolg dat wanneer we ongelukkig zijn, we niet geslaagd zijn? Ik kan me niet voorstellen dat we zo kortzichtig zijn.
Hoe je je ook voelt, er dienen boodschappen gedaan te worden. Nu kom ik niet vaak bekenden tegen in de supermarkt maar woensdag was het raak. Drie stuks. Allemaal zulke bekenden dat er op z’n minst een praatje gemaakt dient te worden. Nog net niet zulke bekenden dat je beiden tegen elkaar liegt en zegt: “inderdaad, we moeten gauw eens iets afspreken.”
“Hoe gaat het?” Dat was de startzin van alle drie. Om vervolgens over gezond eten en koetjes en kalfjes te spreken.
Ik heb bij geen van hen eerlijk antwoord gegeven. Het had niet echt zin om tegen hen te zeggen hoe ik me voelde. Ik ben niet gek en best sociaal onderlegd. Eerlijk antwoorden zou het gesprek vreselijk ongemakkelijk gemaakt hebben. En praten over groente op zich vind ik al redelijk ongemakkelijk.
Achteraf heb ik lang nagedacht over die gesprekjes. Waarom zeggen dat het goed gaat wanneer dit niet zo is? Om het gesprek soepel te laten verlopen? Onzin eigenlijk. Het waren goed beschouwd belachelijke gesprekjes. Waarom voeren we die gesprekjes überhaupt als er niets te zeggen valt? Waarom niet gewoon groeten en doorlopen?
Er kwam iemand bij me op visite. Iemand die ik goed ken, familie.
Hij sloeg me joviaal op de schouder. “Hoe is het jongen? Waarom zit je binnen? Het is heerlijk weer.”
Hij is typisch zo’n man die nooit weggaat. Die komt langs en gaat er vanuit dat hij mee-eet.
“Ik zat na te denken. Had eigenlijk niet echt door dat het zulk mooi weer was.”
“Waar dacht je over?”
“Ik voel me ongelukkig en daar zat ik over te denken. Hoe dat komt.”
Hoewel het gesprek dat volgde over totaal andere dingen ging en best amusant was zat hij steeds te wippen op zijn stoel. Na het eerste kopje koffie ging hij weg.
Ik denk nog steeds dat iedereen soms ongelukkig is. Mensen die het nooit zijn, áls ze al bestaan, denken waarschijnlijk simpelweg niet na.
Waarom rust er dan nog steeds een taboe op?
Waarom gedraagt iedereen zich toch anders wanneer het ter sprake komt. Voorzichtiger.
Ik wil echt niet altijd ongelukkig zijn. Deze periodes zijn echt niet mijn meest favoriete periodes. Maar ze bestaan en daar hoef ik me niet voor te schamen.
Misery is the river of the world
Everybody row
- Tom Waits
Nog een paar dagen en dan is zíj weer thuis.
Zíj begrijpt het wel.
Zíj aait door mijn haar.
Zíj maakt alles een stuk fijner.