De Vliegende Fin: Grootste olympiër ooit?
Het EK atletiek staat voor de deur, een goed moment om eens te kijken naar een van de grootste atleten aller tijden. De Fin Paavo Nurmi staat derde op de olympische ranglijst aller tijden en is achter een zwemmer en een turnster de meest succesvolle atleet ooit. Naast het aankomende EK is het ook bijna 20 augustus, de dag waarop Nurmi zijn eerste olympische titel pakte.
Nurmi was actief in wat veruit de meest succesvolle periode was in de geschiedenis van de Finse sport. De vier meest succesvolle Finse olympiërs ooit haalden tussen 1912 en 1928 - dat waren zes Olympische Spelen - liefst 23 gouden medailles, aangevuld met acht zilveren en één bronzen exemplaar.
Op 13 juni 1897 werd Paavo Nurmi geboren in Turku. Zijn vader, een tapijtlegger, overleed al toen Paavo twaalf was, een jaar nadat zijn eenjarige broertje overleed. Omdat het gezin onmogelijk kon overleven op alleen het salaris van moeder - zij werkte als schoonmaakster - moest de jonge Paavo noodgedwongen stoppen met school en een baan vinden. Hij ging werken als loopjongen voor een bakker, waar hij zware wagens de heuvels in Turku op moest duwen.
Door dit werk kreeg Paavo in elk geval genoeg beweging, wat niet vanzelfsprekend meer was. Eerder liep hij nog graag hard met zijn vrienden, maar door zijn werk kon hij dat pas toen hij vijftien was weer oppakken. Hij werd geïnspireerd door atleet Hannes Kolehmainen, die zeer succesvol was tijdens de Spelen van 1912 in Stockholm. Kolehmainen werd de eerste grote Finse olympiër met zijn gouden medailles op de 5 en 10 kilometer en het veldlopen.
Het gezin Nurmi in 1924: Moeder Matilda zit in het midden, Paavo staat voor de kijker rechts van haar (Foto: WikiCommons/Prolog)
Nurmi kocht een paar loopschoenen en sloot zich in 1914 aan bij de atletiekclub van Turku, waar onder meer ook Kolehmainen lid van was. Hij won direct zijn eerste wedstrijd, over 3000 meter, en bleef bij de club trainen tot hij in 1919 in militaire dienst ging. Hij kreeg al snel aandacht vanwege zijn prestaties op marcheertochten over soms wel twintig kilometer. Hij was telkens zo veel eerder binnen dan de rest, dat men dacht dat hij de route afgesneden had. In werkelijkheid had hij, bepakt met met geweer en zandzak, de hele weg rennend afgelegd.
In het leger had Nurmi een commandant die erg van sport hield. Daardoor kregen Nurmi en een aantal collega's extra tijd om te trainen, wat goed uitpakte. Nurmi bedacht nieuwe manieren om te trainen: Hij hield een rijdende trein vast, om langere stappen te kunnen maken, en hij rende met zware legerkisten, om zijn benen sterker te maken. Al in 1920 behoorde hij langzaam tot de Finse top, wat hem uiteindelijk een plek opleverde in de Finse selectie voor de Olympische Spelen in Antwerpen.
Nurmi tijdens de Finse trials voor de Spelen in Antwerpen in 1920. Hij gaat hier aan de leiding van de 1500 meter, een afstand die hij op de Spelen niet zou lopen (Foto: WikiCommons/Prolog)
Op 17 augustus 1920, een dag na de heats, werd de finale van de 5000 meter gelopen. Nurmi vertrok erg snel, om de Zweedse toppers Erik Backman en Runar Falk uit te schakelen. Dat lukte, maar hij had niet aan Joseph Guillemot gedacht. Deze Fransman had zijn hart aan de verkeerde kant van zijn lichaam, en zijn longen waren tijdens de Eerste Wereldoorlog zwaar beschadigd door mosterdgas. Voor de finale op de 5000 meter kreeg hij van zijn trainer een goedje met water, suiker en rum, wat hem onverslaanbaar zou maken. Helaas voor Nurmi bleek dat het geval te zijn. Hij kon de Fransman niet bijhouden en moest genoegen nemen met zilver.
Tijd om te treuren had Nurmi niet, want twee dagen later stonden de heats van de 10 kilometer op het programma, een dag later gevolgd door de finale. De finale zou om 17.30 uur gelopen worden, maar dat werd op de dag zelf vervroegd naar 14.15 uur. Koning Albert wilde naar een kunstexpositie en de vervroegde tijd kwam hem beter uit.
De wijziging in het schema werd pas aan Guillemot doorgegeven nadat deze een zware lunch had gegeten, kort voor de wedstrijd. Tijdens de wedstrijd had Nurmi dit keer een andere strategie: Hij wilde zijn landgenoot Heikki Liimatainen, de snelste in de heats, volgen in het eerste deel. De Fin bleek echter niet in goeden doen en dus moest Nurmi zijn plan weer omgooien.
Dit keer lukte het wel, en één voor één haalde hij de concurrentie in. Guillemot moest er nu wel aan geloven: In de laatste bocht raasde Nurmi voorbij de Fransman. Na de finish kreeg Nurmi nog een 'cadeau' van Guillemot: De Fransman voelde zijn zware lunch opborrelen en braakte deze vol overgave over de schoenen van Nurmi heen. Het gezicht van de Fin bleef emotieloos, zijn zware jeugd had er hard ingehakt.
Nurmi pakt olympisch goud op de Spelen van Antwerpen in 1920 (Foto: WikiCommons)
Drie dagen na het behalen van zijn eerste olympische titel stond Nurmi aan de start van de veldloop over ongeveer 8 kilometer. Het werd een duel met de Zweed Backman en, opnieuw, Guillemot. Drie kilometer voor de finish stapte de Fransman in een gat, waardoor hij met een enkelblessure op moest geven. Backman ging aan kop bij het betreden van het stadion, maar met een ziedende sprint pakte Nurmi het goud. Door de prestaties van zijn landgenoten kon hij ook een gouden medaille in de teamwedstrijd bijschrijven.
Nurmi kwam als held terug uit Antwerpen. Zo kreeg hij als prijzen onder meer een naaimachine en een grammofoon. Uiteraard leverde zijn succes ook geld op, waardoor het gezin het appartement in Turku eindelijk voor zichzelf had. Sinds de dood van de vader had moeder Nurmi de keuken namelijk moeten verhuren aan een ander gezin, waardoor de Nurmi's jarenlang met z'n vijven in één kamer moesten leven. Paavo zorgde zo niet alleen voor meer ruimte, maar ook voor elektriciteit in huis en voor stromend water.
In de jaren na Antwerpen zette Nurmi zijn dominantie op de lange afstanden voort. Op 22 juni 1921 brak hij voor het eerst een wereldrecord: In Stockholm liep hij op de 10 kilometer naar een tijd van 30:40,2 minuten. Een jaar later liep hij in krap drie weken tijd wereldrecords op achtereenvolgens de 3000, 2000 en 5000 meter. In 1923 liep hij ook op de mijl een mondiaal record, wat ruim acht jaar stand zou houden.
Nurmi liep altijd met een stopwatch, zodat hij op een gelijkmatig tempo kon lopen. "Als je tegen de klok loopt hoef je niet te sprinten. Anderen kunnen het tempo niet bijhouden als het maar hard genoeg is." Met zijn wereldrecord op de mijl in 1923 zorgde hij voor een historische prestatie: Nurmi is de enige atleet ooit die gelijktijdig wereldrecordhouder was op de mijl, de 5000 meter en de 10 kilometer. Op 19 juni 1924 brak hij nog twee wereldrecords: De 1500 meter en, wederom, de 5000 meter. Dit was een bijzondere prestatie, want er zat maar twee uur rust tussen de twee records.
Nurmi breekt het wereldrecord op de 1500 meter in 1924, een uur voordat hij dat ook op de 5000 meter zou doen (Foto: WikiCommons/Prolog)
Op 8 juli 1924 begonnen wat wellicht de meest heroïsche dagen uit de loopbaan van Paavo Nurmi waren. Op die dag kwalificeerde hij zich voor de olympische finale van de 5000 meter in Parijs, wat hij een dag later ook op de 1500 meter deed. Op 10 juli werd duidelijk waarom hij een maand eerder in twee uur tijd twee wereldrecords wilde lopen: De olympische finales van de 1500 en 5000 meter werden op dezelfde dag gelopen, met slechts een uur tussen de twee races.
Op de bloedhete dag in de Franse hoofstad begon Nurmi met de 1500 meter. Hij ging razendsnel van start - met de stopwatch in de hand - en alleen de Amerikaan Ray Watson kon hem, tijdelijk, volgen. Op 300 meter van de finish was duidelijk dat Nurmi ging winnen, en dus liep hij rustig naar de finish. Zijn eindtijd was echter maar een seconde langzamer dan zijn eigen wereldrecord.
De 5000 meter werd kort uitgesteld, maar veel meer dan een uur had Nurmi niet. Bovendien was zijn concurrentie hier veel sterker, vooral dankzij landgenoot Ville Ritola. Hij had eerder al de 3000 meter steeplechase en de 10 kilometer gewonnen, waar Nurmi niet aan meedeed. De 10 kilometer wilde hij wel lopen, maar van de Finse bond mocht het niet, omdat hij al aan teveel wedstrijden mee zou doen en zodat Ritola ook kansen had op goud.
De finale zou een titanenstrijd worden tussen Nurmi en Ritola. Nurmi leek sterker, maar zijn rivaal wist zich constant terug te vechten en zette in de laatste bocht de aanval in. Hij had zich echter misrekend en Nurmi kon nog een tandje bijschakelen. Anderhalf uur na zijn goud op de 1500 meter sprintte Nurmi naar zijn tweede olympische titel van de dag.
Nurmi tijdens de Spelen van 1924 in Parijs, waar hij met vijf gouden medailles definitief een legende werd (Foto: WikiCommons/Selligpau)
De Spelen waren nog niet voorbij voor Nurmi, want een dag na zijn dubbel stonden de heats voor de 3000 meter landenwedstrijd op het programma. De Finnen plaatsten zich simpel als beste team, waarna Nurmi zich op kon maken voor de veldloop, de volgende dag. De omstandigheden op die 12e juli waren extreem zwaar. Het was zo'n 45 graden in Parijs en de route liep onder meer langs een energiecentrale waar giftige gassen uitgestoten werden.
Slechts 15 van de 38 deelnemers haalde de finish, terwijl acht van die vijftien zelfs met een brancard weggevoerd moesten worden. Nurmi kon er schijnbaar tegen, want hij won met anderhalve minuut voorsprong op Ritola. Omdat de Finnen goed presteerden kon Nurmi met het goud in de landenwedstrijd zijn zevende gouden medaille ophalen. Een dag later waren de Finnen, vooral dankzij Nurmi en Ritola, onklopbaar op de 3000 meter landenwedstrijd, goud nummer acht voor Paavo. De score van Parijs: Zes dagen, acht races inclusief heats en de maximale score van vijf gouden medailles.
Het bronzen standbeeld dat voor Nurmi gemaakt werd na de Spelen van 1924 (Foto: WikiCommons/Prolog)
Bij terugkomst in Finland kreeg Nurmi uiteraard een heldenontvangst. De overheid liet een standbeeld voor de olympische held maken. Opvallend is dat het standbeeld van brons werd gemaakt, waar Nurmi natuurlijk weinig bekend mee was. Hij was echter nog steeds verbitterd over het feit dat hij de 10 kilometer niet had mogen lopen. Ritola liep in Parijs naar het goud in een wereldrecord van 30:23 minuten, Nurmi verpulverde dat na de Spelen: 30:06 minuten. Zijn tijd zou pas in 1937 verbroken worden.
Na de Spelen in Parijs trok Nurmi naar Amerika om daar zijn geld te gaan verdienen. In 1925 wist hij er in vijf maanden 53 races te winnen, slechts één keer werd hij verslagen. In 1928 had hij inmiddels weinig olympische ambities meer, hij had immers al acht gouden medailles. Omdat nieuw succes zijn marktwaarde in de VS zou doen stijgen besloot hij toch naar Amsterdam af te reizen. Wederom ging het niet geheel zonder succes, want hij versloeg Ritola en pakte het goud op de 10 kilometer. Op de 5000 meter moest hij Ritola echter voor laten gaan, terwijl hij op de 3000 meter steeplechase tweede werd achter een andere landgenoot, Toivo Loukola.
Nurmi - met het kruisje bij zijn voeten - op weg naar het wereldrecord op de 3000 meter. De wedstrijd vond plaats in het Deutsches Stadion in Berlijn, waar in 1916 de Spelen gehouden zouden moeten worden (Foto: WikiCommons/BArchBot)
Nurmi wilde na 1928 stoppen, maar besloot uiteindelijk om toch door te gaan. Na nog een reis door de VS was hij terug in topvorm en brak hij wereldrecords op de 2 en 6 mijl en de 20 kilometer. Tegen de tijd dat de Spelen van Los Angeles in 1932 eraan kwamen trainde Nurmi harder dan ooit. Hij wilde de titel op de 10 kilometer verdedigen, maar bovenal wilde hij doen wat zijn grote voorbeeld Kolehmainen in 1920 had gedaan: Zijn loopbaan afsluiten met olympisch goud op de marathon.
Zijn droom zou echter niet uitkomen, want Nurmi werd door de internationale atletiekbond geschorst: Hij zou professional zijn en dat mocht niet. Hij reisde wel naar Los Angeles, maar ondanks smeekbedes van zelfs andere marathonlopers mocht hij niet starten. Volgens mensen die hem hadden zien lopen was Nurmi sowieso niet in staat om te winnen: Hij leek een voetblessure te hebben, maar dat heeft hij zelf nooit bevestigd. De teleurgestelde Nurmi kon het niet opbrengen om de wedstrijd te kijken, maar hij zei achteraf dat hij met vijf minuten voorsprong gewonnen zou hebben.
Nurmi tijdens een marathon in Finland, wat als kwalificatie diende voor de Spelen van 1932. Het zou zijn enige marathon zijn en vanwege een blessure aan zijn achillespees moest hij na 40 kilometer opgeven. In LA zou hij niet in actie mogen komen (Foto: WikiCommons/Prolog)
Ook buiten zijn atletiekloopbaan ging het Nurmi uiteindelijk voor de wind. Al vanaf zijn eerste successen had hij wijselijk en met zorg geinvesteerd in aandelen. Hij richtte een bouwbedrijf op waar hij een aanzienlijk kapitaal mee verdiende. Hij keerde de atletiek echter niet de rug toe, want af en toe nam hij vrij van zijn werk om atleten te trainen. De populaire Nurmi trok tijdens de Tweede Wereldoorlog naar de VS, om geld in te zamelen voor de slachtoffers in zijn land.
Tijdens de Olympische Spelen van 1952, in Helsinki, maakte Nurmi een olympische rentree. Het was een zeer goedbewaard geheim wie de laatste loper met de olympische vlam zou zijn tijdens de openingsceremonie. Toen verscheen op het scorebord de volgende tekst: "De olympische vlam zal het stadion binnengedragen worden door Paavo Nurmi." Het publiek werd stil, waarna 70.000 kelen schor geschreeuwd werden uit enthousiasme. Nurmi stak een eerste vlam aan, die naar de toren van het Olympisch Stadion werd gebracht. Daar werd de volgende vlam aangestoken door niemand minder dan Hannes Kolehmainen.
Onder luid gejuich van het uitzinnige publiek loopt Nurmi de vlam het Olympisch Stadion van Helsinki binnen tijdens de openingsceremonie voor de Spelen van 1952 (Foto: WikiCommons/Prolog)
Nurmi bleef ook na 1952 hard werken met zijn bedrijf. Aan het eind van de jaren '50 kreeg hij een hartaanval, maar hij overleefde het en bleef doorgaan tot hij in 1967 weer een aanval kreeg. Het volgende jaar zette hij een stichting op die onderzoek ging doen naar hart- en vaatziektes en het verbeteren van de publieke gezondheid. Hij gaf de stichting twee grote gebouwen en een aanzienlijke som geld, om het werk goed te kunnen doen. Op 2 oktober 1973 overleed Paavo Nurmi. De grootste Finse sportheld aller tijden kreeg een staatsbegrafenis in Helsinki, waarna hij vervoerd werd naar het familiegraf in Turku.