Concert: Bob Dylan in HMH

Als relatief groentje, zo'n dertig jaar onder de gemiddelde leeftijd, stond ik in de rij te wachten. Eindelijk zou ik één van de grootste singer-songwriters live gaan zien. Of beter gezegd: ik mocht De Man, De Legende, in levende lijve gaan aanschouwen. 'Weet je nog, Bob in de sixties', hoor ik naast me. De tijd dat hij, gewapend met gitaar en mondharmonica, zijn protestliederen in New Yorkse cafés ten gehore bracht is helaas voorbij, zijn optredens in grote concertzalen over de hele wereld zijn slechts een schrale troost voor wie die periode niet heeft meegemaakt. Hij is echter weer helemaal terug sinds de release van zijn 32e studioalbum Modern Times, dat eindelijk weer Dylan-waardig was.



Een impressie van Dylan gisteren, alleen dan zonder snor.


Getooid in een schitterende witte hoed betrad Dylan gisteravond zijn domein in de Heineken Music Hall te Amsterdam. Bob op elektrische gitaar, iets dat hij maar zelden doet. De eerste drie songs, Cat's In The Well, It Ain't Me, Babe en Just Like Tom Thumb's Blues, weten echter nog niet echt indruk te maken. Zou dit dan weer zo'n befaamd concert worden waar Dylan chagrijnig naar de grond kijkt, het publiek geen blik waardig gunt, en na de verplichte encore stilletjes afdruipt? Het begint er sterk op te lijken, totdat hij achter het keyboard kruipt en de eerste klanken van Highway 61 Revisted door de HMH schallen. Vurig, energiek en in een totaal andere versie lijkt Dylan zelfs even plezier in het nummer te hebben.

Het publiek komt wat losser, het geluid wordt beter. De afwisseling tussen snelle folkrockoutro's als het einde van Rollin' And Tumblin' en de intiemere songs (Spirit On The Water), waar het keyboard en Bobs slechte, maar intrigerende stem centraal staan, werkt perfect. Vooral het laatste type nummers worden met bezieling gebracht, met name Nettie Moore, en komen gek genoeg beter tot hun recht in een grote zaal als de Heineken Music Hall.

Dat wil echter niet zeggen dat songs als Like A Rolling Stone niet goed tot uiting komen. De vijfkoppige band, strak in het pak, speelt geinspireerd en hard. Bob gooit er zelfs een voorzichtig dansje uit, of iets wat daar voor door moet gaan. De interactie is nog steeds gering, maar dat weet je van te voren en de jaren beginnen natuurlijk ook te tellen. Het humeur is goed, de band speelt geïnspireerd en met gevoel, en geen van de nummers klinkt zoals op plaat. Het is vooral dat aspect dat elk concert van Bob Dylan, ondanks het flinke prijskaartje, toch weer de moeite waard lijkt te maken.

De avond wordt na ongeveer twee uur waardig afgesloten met schitterende versies van Thunder On The Mountain en de klassieker All Along The Watchtower. Het was misschien niet al te speciaal, maar het blijft Bob Dylan. De glimlach die, verscholen onder zijn hoed, aan het eind van de avond tevoorschijn kwam, maakte het een niet te vergeten concert.