'Koopkracht meer onder druk dan gedacht'
De koopkracht van honderdduizenden Nederlanders staat meer onder druk dan blijkt uit de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dat schrijft De Telegraaf dinsdag op basis van berekeningen van vakcentrale MHP.
Het was al bekend dat de middengroepen de rekening zouden betalen van de plannen van het kabinet. Door een opeenstapeling van maatregelen gaan vooral gezinnen met kinderen, chronisch zieken, ouderen werknemers en ambtenaren met middeninkomens er vaak tussen de vijf en tien procent op achteruit. Dat is meer dan vorige week uit de begroting bleek.
In de cijfers van het kabinet daalt de gemiddelde koopkracht gemiddeld met een procent. Een gezin met één inkomen van twee keer modaal levert volgens het kabinet het meest in, met twee procent minder koopkracht.
De vakcentrale voor midden en hoger personeel nam in de berekeningen ook de effecten van andere maatregelen mee, zoals de bezuinigingen op de kinderopvang en de afschaffing van het spaarloon. Samen hebben die een extra negatief koopkrachteffect van gemiddeld 4,2 procent.
Ambtenaren kunnen volgens de vakcentrale bijvoorbeeld fluiten naar de gemiddelde loonstijging van twee procent. Als je daarbij de stijgende kosten voor kinderopvang optelt, gaat een ambtenaar met een loon van een tot twee keer modaal er volgend jaar tussen de 5,5 en 6,1 procent op achteruit. Werknemers tussen de 57 en 62 die gebruikmaakten van de spaarloonregeling leveren tussen de 2,4 en 2,9 procent in.