Resident Evil Village
Opnieuw kunnen we griezelen met een kersverse Resident Evil-game die voortborduurt op de stijl van zijn directe voorganger. Ditmaal zijn het niet de diepe krochten van Dulvey, Louisiana waar de speler moet zien te overleven, maar worden we gedropt in een mysterieus gehucht ergens in een historische regio van Roemenië.
Er zijn nog amper drie jaar verstreken sinds de bizarre gebeurtenissen uit Resident Evil 7, waar hoofdpersoon Ethan Winters op zoek ging naar zijn vermiste vriendin Mia, in en om het landhuis van de krankzinnige Baker-familie. De afgelopen drie jaar zijn relatief vredig verlopen, al zijn de dramatische ervaringen Ethan niet bepaald in de koude kleren gaan zitten. Ethan heeft er trouwens nog steeds een handje van om compleet onlogisch op gebeurtenissen te reageren, iets dat in het vorige deel ook al opviel.
Luttele minuten na het opstarten van de game zit Ethan traditiegetrouw alweer zwaar in de penarie, ditmaal opgejaagd door weerwolfachtigen, en vrij spoedig wordt de layout van de game duidelijk. We moeten Ethan zien te navigeren door een uitgestrekt plattelands oord, vol besneeuwde paadjes, verlaten plaggenhutten en boerderijtjes, maar her en der ook enkele uittorende kastelen. Capcom weet de omgeving voortreffelijk neer te zetten en laat je tijdens de inleidende minuten een prachtig vergezicht zien van de onheilspellende nederzetting waar je momenten later zenuwachtig zal rondbanjeren. Ook de belichting is veelvuldig indrukwekkend te noemen en alles draait probleemloos in een heerlijke constante 60 fps.
Het verhaal neemt zoals wel vaker al snel een aantal bizarre wendingen, maar centraal staat het redden van Ethans dochter uit de klauwen van een soort sekte, geleid door een vierkoppig management dat uit een macaber sprookjesboek lijkt te zijn weggelopen. Deze vier gemuteerde heersers aanbidden op hun beurt een zeker opperfiguur dat uiteindelijk als ultieme doel heeft Ethans kroost te gebruiken voor een dubieus ritueel. Het maakt dat deze Resident Evil-game wat meer fantasy-vibes afgeeft. Het is niet alsof bizarre schepsels nieuw zijn voor de franchise maar ook in combinatie met de wat lichtere, open setting voelt het allemaal wat minder benauwd en claustrofobisch aan dan Resident Evil 7. Maar vergis je niet, er zijn nog steeds zat zenuwslopende momenten te vinden. Vanwege de setting, architectuur en enkele andere typerende throwbacks doet de game ook sterk terugdenken aan Resident Evil 4, al is die vergelijking in andere opzichten weer niet treffend. Zo is Village nog steeds veel meer survival/exploration dan run & gun.
Het zorgt in ieder ieder geval voor veelzijdigheid. Waar je het ene moment nog door een donker moeras kruipt omdat je wordt achtervolgd door een roedel weerwolven, ben je even later vanaf een kerkdak vliegende demonen aan het neerhalen met een sluipschuttersgeweer. Er zijn mini-bosses die je op vernuftige wijze moet overmeesteren en eindbazen die je net zo lang opjagen totdat er zich een gelegenheid aandient om toe te slaan. Er zijn vindingrijke minigames die je op vermakelijke wijze kans geven om waardevolle loot te bemachtigen die je weer kunt gebruiken om nieuw wapentuig en gadgets aan te schaffen. Dat doe je bij Duke, één van de vele aan acromegalie lijdende NPC's in de game en tevens één van de weinige friendlies. Deze gezellige dikkerd weet altijd op de juiste momenten op te duiken om zijn nieuwe koopwaar aan te bieden.
Net zoals in Resident Evil 7 zijn zowel buiten- als binnenlocaties doorspekt met prachtige details. Vaak zat zal je gewoon even stil willen staan om de omgevingen tot je te nemen. Van buitengewoon luxueuze landhuizen tot verzakte graanschuren met daartussen slecht verlichte bospaden, het is grafisch allemaal uitermate goed verzorgd dankzij Capcoms geraffineerde RE Engine. Er is ook niet voor niets een vrij uitgebreide photo mode beschikbaar om je mooie vakantiekiekjes uit Transsylvanië te voorzien van de nodige after-effects. Ook met de audio is het weer erg goed gesteld, behalve de spannende muziek zijn de geluidseffecten van kreunende zombies of aankomende voetstappen goed voor een extra dosis intensiteit.
Combat is weer rechttoe-rechtaan te noemen met een uitgebreid arsenaal aan upgradebaar wapentuig en ik moet zeggen dat de wolfachtige Lycans en de uit de dood herrezen 'Moroaicas' leukere vijanden zijn om mee te knokken dan de Molded-gasten uit RE7. Je kunt weer naar lieve lust hoofden en ledermaten aan gort schieten met automatische shotguns en krachtige magnum-handkannonen. Wat dat betreft is er meer dan genoeg actie zonder dat het op een veredelde shooter gaat lijken en lijkt er een puike balans gevonden tussen enerzijds looten/backtracken/puzzelen en anderzijds matten met de ondoden. Voor non-stop actie kun je ook altijd nog Mercenaries opstarten, een extra gamemodus die oudgedienden zullen kennen uit eerdere games. In Mercenaries ben je voortdurend en zo snel mogelijk allerlei gespuis binnen een bepaalde locatie aan het opruimen terwijl je ondertussen pickups verzameld voor loot, abilities of extra tijd. Een leuk extra'tje om je nog even zoet te houden nadat je de story hebt uitgespeeld.
Waar sommige mensen bij Resident Evil-games moeite mee hebben zijn de onsterfelijke stalker enemies die de speler van tijd tot tijd opjagen. Dit fenomeen kennen we natuurlijk uit oudere delen, zoals twee en drie, waar de speler werd gestalkt door respectievelijk T-00 (Mr. X) en Nemesis-T Type. Net als je in RE7 Jack en Marguerite Baker in een vergelijkbare hoedanigheid moest zien te ontlopen, is er ook in Village meermaals sprake van dergelijke vijanden. Het zou zonde zijn om deze uitdagende stukjes een dealbreaker te laten zijn, want ze werken gewoon heel goed en duren net kort genoeg om niet irritant te worden. Persoonlijk vind ik het een ijzersterk horrorconcept dat ook in Village weer uitstekend uit de verf komt, het móeten vluchten, te meer ook omdat je tegenover de standaard mobs toch al snel de opperhand hebt zodra je wapentuig enigszins op niveau is.
Iedereen die deze game ook maar een beetje gevolgd heeft weet van het bestaan van Lady Dimitrescu, een uit de kluiten gewassen gravin en één van de vier eerdergenoemde heersers. Deze huge bitch is één van de stalkers waar je mee af moet rekenen. Zodra je eenmaal in haar beeldig vormgegeven Gotische kasteel rondsluipt en je wordt opgemerkt, dan zal ze je stapvoets achtervolgen terwijl ze op luide toon haar ongenoegen over je aanwezigheid uitspreekt. Dit zijn de vertrouwde, superspannende onderdelen in het spel die de handpalmpjes echt goed doen laten zweten en waar ook het belang van goed geluid weer naar voren komt. Zo zijn er nog een aantal vijanden die aanvankelijk niet te verslaan zijn met conventioneel wapentuig, maar nadat je ze te slim af weet te zijn en hun zwaktes bloodlegt zal je enorm veel voldoening halen uit hun ondergang.
Behalve dure juwelen, edelstenen en crafting-materialen om munitie en health items mee te fabriceren is er meer van waarde te vinden in het uitgestrekte gehucht. Zo kun je nu ingrediënten bij elkaar sprokkelen om unieke gerechten te laten bereiden door Duke, goed voor enkele bescheiden maar permanente upgrades voor bijvoorbeeld gezondheid of wandelsnelheid. Deze ingrediënten moet je nog wel zelf oogsten bij de lokale fauna, een andere subtiele zij-activiteit die je weer even bezighoudt maar in de praktijk weinig boeiend is. Het geeft je een extra reden om de omgeving nog eens goed door te spitten, net zoals de talloze sleutels en objecten die Metroidvania-stijl deuren openen die eerder ontoegankelijk waren. Een toffe manier van spelen vind ik dat, een centrale hub waar je steeds meer poortjes opent, maar het laat ook wel zien hoe Village de speler de illusie van een semi open-world geeft die in de praktijk behoorlijk lineair is.
Er is zat lore te vinden in de vorm van achtergelaten notities, openstaande laptops en dergelijke, die een kijkje geven in de gebeurtenissen en recente geschiedenis in de Village. Het is lastig om hier spoilervrij over te beginnen, maar misschien nog wel het vermelden waard dat Chris Redfield weer een rol van betekenis speelt als vertrouwde mutantenslachter. Hij krijgt in de game redelijk wat airtime, een beetje zoals dat ook in één van de DLC's in Resident Evil 7 al het geval was. Het verhaal gaat bij vlagen wel alle kanten op, bij het bizarre af, maar dat is ook wel weer heel erg Resident Evil. Toch had ik gehoopt op iets meer "Baker ranch" en iets minder "Ethan in Wonderland", en net even wat meer uitdieping van de vele sleutelpersonages, wat nu soms wat hak-op-de-tak ging.
Qua puzzels had Capcom de lat ook wel iets hoger mogen leggen, op een paar uitzonderingen na zijn deze stuk voor stuk wel erg casual-friendly. En zo echoot er wel meer een zekere ingetogenheid in Village die in deel 7 minder aanwezig was. Iets minder eng, iets meer 'arcadey' qua actie, bescheidenere puzzels en vergevingsgezindere bosses. Toch hebben ze mijn aandacht voor de volle ± 12 uur vast weten te houden en heb ik me met de gameplay eigenlijk voortdurend vermaakt. Het feit dat de game er tiptop uitziet en heerlijk soepel speelt heeft daar zeker aan bijgedragen. Het blijven gewoon hele toffe, verhaalgedreven singleplayer-ervaringen die bijzonder leuk zijn om een keer door te spelen maar verder weinig herspeelwaarde hebben voor non-completionists. Later nog een keer NG+ opstarten kan overigens wel leuk zijn om nog eens oppermachtig het spel door te lopen, aangezien alles overdraagt van je vorige run en er bovendien nieuwe, nog betere wapens te koop zijn bij Duke.
Gespeeld op Xbox Series X. Ook beschikbaar op PlayStation 4, PlayStation 5, Xbox One en pc. De standalone multiplayermodus Re:Verse verschijnt naar verwachting in de zomer van dit jaar voor iedereen die Resident Evil Village bezit.