Vrouwen hebben steeds vaker aanvullend pensioen
Het aandeel vrouwen in de AOW met een aanvullend pensioen is gestegen van 52 procent in 2001 naar 65 procent in 2017. Wel is er nog steeds een groot verschil met de mannelijke AOW’ers van wie 92 procent in 2017 een aanvullend pensioen ontving. Bovendien bedraagt het aanvullend pensioen van vrouwen minder dan de helft van dat van mannen. Dit blijkt uit de vandaag verschenen CBS-publicatie Welvaart in Nederland 2019.
Bij vrouwen met een partner is het aandeel met aanvullend pensioen meer dan verdubbeld, van 21 procent in 2001 naar 48 procent in 2017. Bij vrouwen zonder partner was de toename minder groot, van bijna 77 procent naar 84 procent. Vrouwen zonder partner hebben ruim anderhalf keer zo vaak een aanvullend pensioen als vrouwen met een partner. Bij alleenstaande vrouwen gaat het dikwijls niet alleen om het pensioen dat zij in hun actieve loopbaan zelf hebben opgebouwd, maar ook om nabestaandenpensioen.
Jongere generaties vrouwen hebben vaker aanvullend pensioen
De stijging van het aandeel vrouwen met aanvullend pensioen komt doordat jongere generaties die in de AOW stromen vaker een aanvullend pensioen hebben dan oudere generaties. Dit hangt samen met de hogere arbeidsdeelname van de jongere generaties. Van de 75- tot 80-jarige vrouwen met partner had 38 procent in 2017 een aanvullend pensioen, van de tien jaar jongere generatie was dat bijna 60 procent.
Vrouw heeft minder aanvullend pensioen dan man
De bruto AOW bedroeg in 2017 op jaarbasis 14.040 euro voor een alleenstaande en 20.040 euro voor partners die beiden in de AOW zaten. Van vrouwen met een aanvullend pensioen was het ontvangen bedrag in doorsnee lager dan van mannen. In 2017 hadden ze met 5.400 euro bruto aanvullend pensioen 43 procent van het doorsneebedrag van mannen.
Het verschil was het grootst onder AOW’ers met een partner, al is deze kloof de afgelopen jaren wel kleiner geworden. Vrouwen die tegenwoordig de AOW instromen zijn niet alleen vaker werkzaam geweest. Ook hadden ze een gemiddeld langere werkweek dan eerdere generaties, waardoor ze meer pensioen hebben opgebouwd.
Tot 2009 groeide vooral bij mannen het mediane aanvullende pensioen harder dan daarna. De aanvullende pensioenen werden in de periode 2009–2017 als gevolg van de economische crisis niet of beperkt geïndexeerd, en incidenteel zelfs gekort.
Bijna 3 miljoen AOW’ers
Het aantal AOW’ers groeide van ruim 2 miljoen in 2001 naar bijna 3 miljoen in 2017, bijna 1,4 miljoen mannen en bijna 1,6 miljoen vrouwen. Door de instroom van de naoorlogse generatie steeg het aantal AOW’ers vanaf 2010 harder dan in het eerste decennium. Bij zowel mannen als vrouwen nam het aantal AOW’ers met aanvullend pensioen sinds 2001 voortdurend toe. De groep met alleen een AOW-uitkering was jaarlijks vrijwel even groot.