Aantal ijsvogelparen met driekwart afgenomen
Door de korte, maar heftige vorstperiode is het aantal ijsvogelparen dit jaar met driekwart afgenomen. Er zijn nog maar honderd broedparen, terwijl er in 2008 nog duizend waren. Dit is het vierde jaar op rij dat de stand afneemt, zei ijsvogeldeskundige Jelle Harder zondag in het Radio 1-programma Vroege Vogels.
Bij strenge vorst trekt de ijsvogel in Nederland niet naar het zuiden. Er zijn ook soortgenoten uit Oost-Europa die in de winter naar Nederland trekken. Harder vreest dan ook niet dat de vogel uit Nederland verdwijnt. Volgens hem zullen er altijd nog vogels uit het oosten naar Nederland komen en die kunnen de strenge winters gemakkelijk aan.
Ondanks de grote 'leegstand' van broedplekken in het Gooi, waar Harder de stand bijhoudt, broeden twee paren vlak bij elkaar. Een mannetje is al tijden niet gezien. Het zou kunnen dat hij verjaagd of gedood is door het andere mannetje. Er waren al meerdere vechtpartijen tussen de twee kemphanen gezien.
Het is overigens de vraag of de naam ijsvogel iets met ijs te maken heeft. Volgens sommigen heet hij zo omdat hij in de winter bij het ijs werd gezien om vissen uit een wak te vangen, volgens anderen is het een verbastering van het Germaanse Eisenvogel, wat staat voor ijzeren vogel. Die naam zou slaan op de metaalachtige glans van het blauwe verenkleed.