Geen tegenprestatie voor wachtgeld politici

Oud-ministers en andere politici die wachtgeld krijgen, hoeven daarvoor geen tegenprestatie te leveren. De Tweede Kamer wil dat, maar minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Piet Hein Donner (CDA) ziet er niets in, heeft hij laten weten.

SP-Kamerlid Sadet Karabulut had in december een motie ingediend waarin werd gevraagd oud-politici met een wachtgeldregeling te verplichten tegenprestaties te leveren. Ze kreeg een Kamermeerderheid achter zich. Haar voorstel was een reactie op de maatregel van het kabinet om bijstandsgerechtigden iets te laten doen voor hun uitkering.

Mensen met een WW-uitkering hoeven geen tegenprestatie te regelen, mede omdat het een werknemersverzekering is. En dat is ook het geval bij oud-politici. Het wachtgeld voor politici is te vergelijken met de WW-uitkering. Bij beide regelingen wordt geen plicht tot een tegenprestatie opgenomen, schrijft Donner.

Als de uitkeringsduur is verstreken, kan ook de werkloze of de voormalige politicus recht hebben op een bijstandsuitkering. Dan geldt de plicht tot tegenprestatie wel.

SP-Kamerlid Ronald van Raak reageert verbolgen op de mededeling van Donner. "Blijkbaar zijn er voor Donner twee soorten mensen: gewone mensen die in de bijstand karweitjes als sneeuwschuiven mogen doen, en politici, die dat niet hoeven. We moeten af van die rare wachtgeldregeling."

Oud-bewindslieden krijgen vier jaar wachtgeld en hoeven pas na drie maanden te solliciteren. Ze krijgen in het eerste jaar 80 procent van hun jaarsalaris van 120.000 euro en in de jaren daarna 70 procent.

In oktober bleek dat de overheid 89.000 euro per maand kwijt is aan wachtgeld voor voormalige ministers en staatssecretarissen. Na het vertrek van het vierde kabinet-Balkenende kwam daar nog eens 60.000 euro bij. Vorig najaar kregen veertien oud-bewindslieden geheel of gedeeltelijk wachtgeld.