Negen jaar cel voor Samir A.
Terrorismeverdachte Samir A. is vandaag in hoger beroep tot negen jaar cel veroordeeld door het gerechtshof in Den Haag. De uitspraak vond plaats in de extra beveiligde rechtszaal in Amsterdam-Osdorp.
Tegen Samir A. was dertien jaar cel geëist door het Openbaar Ministerie (OM). De negen jaar die A. vandaag opgelegd kreeg zijn een straf voor deelname aan een terroristische organisatie. Volgens de raadsheren had A. hier een organisatorische rol in. Daarnaast kreeg hij zijn straf voor het medeplegen van voorbereidingen van aanslagen op Nederlandse politici en de werving van personen voor de gewapende strijd tegen de 'vijanden van de islam'.
In 2006 werd A. door de rechtbank in Rotterdam veroordeeld tot acht jaar cel. Destijds achtte de rechtbank het niet bewezen dat er een terroristische organisatie bestond.
Niet alleen tegen Samir A. wordt door het gerechtshof een uitspraak gedaan, maar ook tegen vier medeverdachten in de zogenaamde Piranha-zaak. De vier medeverdachten zouden de voornaamste handlangers zijn van Samir A., zo wordt verondersteld. Tegen twee van de vier medeverdachten is vijftien jaar cel geëist.
In het proces in hoger beroep was veel te doen betreffende mogelijke malversaties met getuigenverklaringen door de politie en het OM. De advocaten van Samir A. menen dat officier van justitie, Koos Plooij, hierover als getuige ten overstaan van het hof heeft gelogen.
Update 12.58 uur
Niet alleen Samir A. heeft een zwaardere straf gekregen, ook andere verdachten werden zwaarder bestraft. Noureddin El F. kreeg acht jaar. Twee jaar terug was dat nog vijf jaar. Ook hij was volgens het hof een actieve en centrale figuur in het netwerk.
De enige vrouw in het gezelschap, Soumaya S., moet vier jaar de gevangenis in. De rechters vinden dat zij een beperkte rol in de organisatie had. S. werd volgens hen door haar toenmalige echtgenoot El F. de organisatie ingetrokken. De vier jaar is wel een jaar meer dan haar eerder was opgelegd.
Mohammed C. werd veroordeeld tot zes jaar cel. Mohammed H., die door de rechtbank werd vrijgesproken, kreeg vandaag van het Hof drie maanden opgelegd wegens verboden wapenbezit.
Zowel de gevonden wapens en bivakmuts als onder meer het videotestament van Samir A. vormen voor het hof een belangrijk deel van het bewijs. In de video gaf A. aan voor de Jihad te zijn gestorven.
Het gerechtshof benadrukte dat terrorisme tot de ernstigste misdrijven behoort omdat het de staat en de samenleving bedreigt. Met hun activiteiten hebben de vijf zich buiten de democratische rechtsorde geplaatst en hun minachting voor de Nederlandse samenleving kenbaar gemaakt